ATELIER BROUCKE
  • Work
    • Available Works
    • Paintings
    • Drawings
    • Portraits
    • Installations
    • Performances
    • Editions
    • Graphic Works
    • A Room with a View
    • Corona diary
    • Napoleon
    • Interchange
  • About
  • Posts
  • coming
  • A Better World
  • Contact
  • Archive
    • CV
    • Articles
    • Videos
    • Postcards
    • Recent
    • Research
    • Portraits
  • Villa des Roses
  • Work
    • Available Works
    • Paintings
    • Drawings
    • Portraits
    • Installations
    • Performances
    • Editions
    • Graphic Works
    • A Room with a View
    • Corona diary
    • Napoleon
    • Interchange
  • About
  • Posts
  • coming
  • A Better World
  • Contact
  • Archive
    • CV
    • Articles
    • Videos
    • Postcards
    • Recent
    • Research
    • Portraits
  • Villa des Roses
This page contains a selection of posts on social media about the ins and outs of atelier Broucke and the inspiration of the artist Koen Broucke. Some are in English, some are in Dutch. You can follow us on: www.facebook.com/koen.broucke​
Picture
De tussentijd
Er is het gevoel dat onze levens ‘on hold’ staan. Ogenschijnlijk staat het leven stil. En toch raast veel gewoon door. Of hebben we alleen maar de indruk dat het stil staat? En sinds wanneer? Sinds het begin van de lockdown? Sinds het begin van het slecht nieuws? Sinds het verlies van ons geloof? In wat? Er is de tussentijd tussen ontwaken en inslapen. Of is het eerder omgekeerd; tussen inslapen en ontwaken? Een symfonie is de tijd tussen het in- en uitgaan van de concertzaal. Maar het is ook een waanzinnig avontuur op zichzelf, dat verwijst naar de tijd ervoor en erna, en er ook weer los van staat. En hoe lang kan de tussentijd duren zonder dat het lastig wordt? Een week, een paar weken, een zomer, een zomer en een winter, de ambtstermijn van een president, een mensenleven? En ondertussen leven we, zijn we aanwezig in bewustzijn, kennen we momenten van geluk en zorgen, verliezen we ons geduld en genieten we van zeeën tussentijd.
beeld: Koen Broucke, De stilte van het konijn, aquarel op Fabriano, 2021
​

Picture
16.1.2021
Ik deel graag deze foto van het Adornesdomein in Brugge. Ze is genomen vanop de Jeruzalemkerk terwijl het aan het sneeuwen was deze week. Aan de einder zijn de schimmen van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, de Sint-Salvatorskathedraal, het Belfort, en dichterbij de Sint-Annakerk te herkennen. Ik word er weemoedig van. Deze torens hebben mij gefascineerd van in mijn vroegste kinderjaren. En uiteraard ook, omdat mijn tentoonstelling ‘Woman’ in het domein, zijn laatste week in gaat. Het was ongetwijfeld één van mijn meest avontuurlijke tentoonstellingen ooit. Het volledig verhaal vertel ik u later nog wel eens. De opening kon nog juist doorgaan onder strikte corona-maatregelen. Twee weken later ging de tentoonstelling dicht, waardoor ik in mijn fantasie de meest fabuleuze voorstellingen kon maken van kunstwerken in dialoog in de afgesloten en donkere ruimtes. Sinds de versoepeling van de corona-maatregelen begin december is de tentoonstelling terug geopend voor publiek. Nog zeven dagen en dan sluit ze definitief. De openingsuren en de voorwaarden om te reserveren zijn te vinden op de website van het Museum. Er is vooral een gevoel van dankbaarheid voor al diegenen die onvermoeibaar aan deze tentoonstelling hebben meegewerkt.
En ik geef u nog graag mee dat er deze week een ‘marine’ van mijn hand geveild wordt om de werking van het unieke boekencafé ’t Leeshuus in Oostende te steunen. Omdat het boekencafé enkel werkt op basis van vrijwilligers, valt het tussen wal en schip bij de meeste corona-steunmaatregelen van de overheid. Bieden dus! U vindt eveneens alle informatie op hun website.

http://www.adornes.org/nl

https://leeshuus.be/oostende/
​
​(foto: Michiel Coine)

Picture
14.1.2021
De avonden van januari zijn lang... Rond zonsondergang stop ik met schilderen en leg mijn palet aan de kant. Ik zou kunnen verder schilderen met de perfecte daglichtlampen die hier aanwezig zijn, maar doe het liever niet. Ook overdag steek ik ze zelden aan. Ik beweeg mee op de fluctuaties van meer en minder licht, bewolkingen en opklaringen. Er zijn geen avondactiviteiten buitenshuis. Er komen geen vrienden op bezoek. Ja, we missen jullie vanzelfsprekend komen en gaan... Na het avondeten weiger ik naar de repetitieve nieuwsshow te kijken of me aan het infuus van de televisie te leggen. Ik heb al genoeg input gekregen door de kranten te lezen via de vele schermen die me omringen en de echo’s hiervan op sociale media. Wat kan ik nog doen vanavond? Verder studeren aan enkele lastige passages in de partituren voor ‘A portrait of a Lady’ waar ik samen met sopraan Britt Truyts vanaf maart mee op het podium sta… een fuga van Bach of een variatiereeks van Händel? Daar is geduldig veel werk aan. En nadien? Het is nog steeds te vroeg om te gaan slapen. Ik zal me met de avond verzoenen, zelf avond worden, mijn innerlijke stilte af stemmen op de omringende stilte van de ingeslapen natuur.
​
beeld: Koen Broucke, Avond aan zee, aquarel op Fabriano, 2019

Picture
12.1.2021
Ik las ‘Dochter van de dekolonisatie ‘ van Nadia Nsayi, reeds toe aan een derde druk (EPO, 2020). Het is een ingenieuze combinatie van de beschrijving van het eigen levensverhaal en herkomst met de grote wereldgeschiedenis. Uiteraard ligt bij Nsayi, in Congo geboren maar met deels Belgische roots (zij is de dochter van een zwarte moeder en een metisvader) de klemtoon op de kolonisatie en de dekolonisatie, en de verhoudingen van het kleine België tot zijn immens grote, voormalige kolonie. Maar ook sociale wantoestanden in het negentiende eeuwse België of de Marokkaanse migratie naar België komen aan bod. En dat die migratiestromen van groot belang zijn om vandaag te begrijpen en samen te leven, blijkt alleen al uit de cijfers: ‘Tegenwoordig telt de Stad Antwerpen ongeveer 530.000 inwoners van wie 51 procent een migratie-achtergrond heeft (in totaal 172 nationaliteiten)’.
De balans in het boek is uiterst precies, en dat komt zeker door de bijzondere empathie van de auteur. Nooit komt zij teveel op de voorgrond, haar eigen verhaal is steeds een aanleiding om het groter verhaal beter te begrijpen. Dat laatste wordt dan ook meeslepend en helder geschreven. Ik had het wel even nodig om die zeer complexe geschiedenis van Centraal Afrika met de oneindige opflakkeringen van rebellenbewegingen nog eens goed op een rijtje te krijgen. Wat me opviel in het boek zijn de vele vragen. Soms zijn het existentiële vragen. ‘Ik stel mijn werk in vraag. Wie ben ik om vanuit België kritische standpunten in te nemen over de verkiezingen in Congo? Mijn roots volstaan niet.’  Soms zijn het tautologische vragen, morele, onopgeloste of onoplosbare  vragen. Soms zijn het politieke vragen, biografische vragen, vragen naar meer onderzoek… Bijvoorbeeld over de Belgische grootvader ‘Waarom nam hij ontslag als koloniaal ambtenaar? (…) Hoe verliep het afscheid met Louisa (zijn zwarte vrouw) en haar zoon? (…) De bundeling van al deze vragen en de antwoorden hierop zou een nieuw spannend boek kunnen opleveren. Maar soms is het ook goed om met prikkelende en stimulerende vragen te blijven zitten.
Tot slot, in het laatste hoofdstuk voert Nsayi een heftig en steeds helder pleidooi om de dekolonisatie verder te voltrekken. Er is nog veel werk aan de winkel, met name in de diepgewortelde koloniale beeldvorming. Zij stelt bijzonder concrete en genuanceerde  maatregelen voor op vier terreinen: de cultuursector, de educatie, de sociaal-economische sector en op internationaal niveau. Zij pleit er bijvoorbeeld voor om de standbeelden van Koning Leopold II, aanvoerder en organisator van systematische uitbuiting en ongeziene wreedheden, te laten staan of in musea onder te brengen, maar wel te voorzien van meer duiding en tegenwicht in andere, zwarte en alternatieve monumenten. In dat kader kan ik mijn werk uit 2018 van onder het stof halen. Het stelt ‘L’ouvrier de l’expansion belge’ voor, gedrenkt in een bad van duisternis en bloed, waarin wij verdwaald zijn, nog steeds…
beeld: Koen Broucke, L’ouvrier, acryl op doek, 2018
En kijkt u vooral ook naar haar Nottebohmlezing (met lichtbeelden!) naar aanleiding van het boek. Vanwege de corona-maatregelen ging de lezing door in een lege zaal, maar ze is wel opgenomen door een ploeg van Behoud de Begeerte. Mijn gebruikelijke inleiding rolt als een pancarte af aan het begin van het filmpje: https://www.consciencebibliotheek.be/nl/pagina/bekijk-de-nottebohmlezing-van-nadia-nsayi
​

Picture
10.1.2021
Herbert Ernst Otto Pustkuchen (u kan die naam maar best direct weer vergeten) werd geboren in Detmold (Noordrijn-Westfalen) op 28 december 1889.  De zon, die dag nauwelijks zichtbaar, stond in steenbok (‘U staat erom bekend dat u volhardend, vasthoudend en onvermoeibaar bent in het bereiken van uw doelen’).  Wij zullen maar aannemen dat het een koude dag was waarin de sneeuw zonder ophouden naar beneden dwarrelde, dat zijn moeder uitgeput maar gelukkig was en zijn vader een beetje wazig van de vele glazen Sekt met vrienden en familieleden. Verliepen zijn jonge jaren via de verwachte paden? Via een snelle opleiding als marinesoldaat, ‘Seekadett’ in 1908 tot ‘Oberleutnant zur See’ in 1915, of waren er weerhaken in dit jeugdig parcours? Ik vraag me af van welke muziek hij hield? Zong zijn moeder terwijl ze met de kinderen bezig was? Hield hij, Herbert, van matrozenliederen? Johann Sebastian Bach? Vanaf juni 1915 voerde hij het bevel over de Duitse onderzeeboot  UC 5. Vanaf januari 1916 over de UB 29. Op 24 maart vetrok hij vanuit de haven van Zeebrugge en kreeg om 15u40 een vijandig schip in zicht. Hij verwarde de burgers aan boord met vijandige troepen en vuurde onmiddellijk een torpedo af. (Een militaire vergissing dus. Maar zijn niet alle militaire acties vergissingen?)  Het schip, de Sussex, onderweg van Folkstone naar Dieppe brak in twee en verloor zijn voorsteven. De achtersteven bleef drijven en wist de haven van Boulogne te bereiken met hierin de niet gehavende kajuit van de Spaanse pianist en componist Enrique Granados en zijn vrouw Amparo. Hun bezittingen  (koffers, kleren, partituren, papieren, eretekens, geld ?…) werden gered. Volgens ooggetuigen sprong Granados in het water en werd hij al snel aan boord van een van de reddingsboten gehesen, maar toen hij kort daarna zijn vrouw in de golven zag worstelen, sprong hij erin om haar te redden. Zij werden beiden door de koude Noordzee opgeslokt. De Granados hadden retourtickets voor 8 maart op het Spaanse vlaggenschip Antonio López dat de New York-Barcelona-lijn verzekerde, maar om nog een concert voor president Woodrow Wilson in het Witte Huis te kunnen geven, hadden ze de datum van de reis met drie dagen uitgesteld. Een fataal uitstel. In Amerika had de componist triomfen geoogst met zijn Goyescas, adembenemende pianostukken geïnspireerd door het werk van Francisco Goya. Op de bijgevoegde foto staat Granados in 1914 gezeten aan zijn Erard vleugelpiano, hetzelfde model dat hier tijdens het schrijven naast mij staat en waaraan veel van zijn tijdgenoten hun composities schreven (César Franck, Gabriel Fauré, Maurice Ravel…). Granados had zijn muziek ingespeeld op pianorollen. Zijn exacte bewegingen werden hierbij tot in de meest minuscule details omgezet in gesponste kaarten. Wanneer die vandaag worden afgespeeld op een gerestaureerd instrument lijkt het of de componist terug aanwezig is, alsof hij zelf terug speelt, met zijn helder, pedaal-arme spel. Onzichtbaar zichtbaar.

​https://www.youtube.com/watch?v=qC8ZGxKN_fo

Op het internet kan je terugvinden dat Pustkuchen 151 063 ton ofwel 97 schepen tot zinken heeft gebracht of vernield tot het moment dat hijzelf op  27 mei 1917 als commandant van de UC 66 slachtoffer werd van een bombardement in de buurt van de Scilly-eilanden en verdronk… Welke zeemuziek heeft hij in zijn laatste minuten naar adem happend nog gehoord? De UB 29, de onderzeeër die de Sussex had verwoest, liep waarschijnlijk op een mijn voor Oostende, waar het wrak in 2017 werd teruggevonden met de nog 22 verdronken bemanningsleden aan boord.


Picture
9.1.2021
Ter ondersteuning van ’t Leeshuus in Oostende wordt er op 23 januari een veiling georganiseerd. Naast werk van respectabele collega’s wordt hier ook een marine van mijn hand geveild:
‘Nachtelijk zeetafereel’ (“Au petit musée”), olie op doek, tussen twee boekensteunen gevezen, 53x20x12cm
‘Ik zocht een oud en sfeervol doekje uit met hierop een fruitstilleven en liet
me leiden door een etiket op de achterkant: “Au petit musée G. Longueville, Encadrements et Gravures artistiques, Parvis Saint Sauveur 8bis, Bruges...” Ik schuurde de verflaag van het stilleven deels af en prepareerde het doek opnieuw met een paarse onderschildering. Hierop schilderde ik een nachtelijk zeetafereel, zoals er in ‘Kamer in Oostende’ beschreven worden. Ik houd ervan meerdere tijdslagen op elkaar te leggen en weer te ontrafelen.’
https://leeshuus.be/oostende/activiteit/veiling_boekensteunen
​
Picture
6.1.2021
​Op de laatste dag van 2020 begon ik deze marine te schilderen, als een onmiddellijke verwerking van een lichteffect boven de Noordzee, waargenomen diezelfde ochtend. Ik schilderde er de eerste dagen van 2021 aan voort. Is er een verschil met een willekeurig schilderij begonnen en beëindigd in eenzelfde jaar? Wat begint er allemaal in een jaar en eindigt er in het volgend? Pandemieën? Eigenlijk vond de eerste uitbraak van het coronavirus in Wuhan al eind 2019 plaats. Maar wij werden er pas echt mee geconfronteerd en erdoor in onze ‘normaliteit’ bedreigd in 2020. Oorlogen? Hoe arbitrair zijn begin-en einddata van oorlogen? Hoe lang duurt de oorlog in Syrië? Hoe lang duurden de wereldoorlogen? De honderdjarige oorlog? En wat met de opwarming van onze planeet? Die is eigenlijk al 200 jaar geleden ingezet met de toename van de broeikasgassen te wijten aan de industriële revolutie. Maar het is pas de voorbije jaren van warmterecords, inkrimping van de natuurlijke leefgebieden (hier is een onmiddellijk verband met de uitbraak van nieuwe epidemieën) en desastreuze bosbranden dat we het ook aan den lijve ondervinden. En als we nu (dit jaar en de volgende jaren) geen drastische maatregelen treffen, zullen wij het als ‘superieure’ soort niet nog eens 200 jaar uitzingen. We zouden graag geloven dat problemen die het ene jaar rijzen, het volgend jaar weer verdwijnen. Maar is het niet eerder zo dat alles een onscherp begin en een onscherp einde heeft, en terwijl het ene verdwijnt of muteert, het andere weeral verschijnt? Zoals de schilderijen hier in mijn atelier. En zoals de schilder de werkelijkheid kan transformeren, zijn we tot meer in staat dan een paar mooie wensen. We zijn minder machteloos dan het lijkt.

beeld: Koen Broucke, Marine (de laatste dag), olie op doek, 2020-21
​
Picture
27.12.2020
​Winterwandeling
Wij keren terug van de ‘Camp romain’ langs de oude spoorwegbedding. Vorige winter zijn hier alle bomen en struiken gekapt. Er is een zomer overgegaan, de bramen en hondsrozen rukken weer op en er staat in het begin van deze milde winter nog een heerlijke mengeling van wilde oregano, sint-janskruid, uitgebloeide hop en koningskaars… Wanneer we het talud afdalen dat ons terug bij de hoofdweg brengt, botsen we op een intact skelet van een volwassen everzwijn. De majestueuze schedel ligt wat verder op een bed van stug grijs haar. Ik besluit het ‘doodshoofd’ te schilderen. Dit schilderen is een paradox want het is tegelijkertijd een geboorte van nieuw en polychroom leven.

beeld: Koen Broucke, everzwijn, olie op doek, 2020


Picture
22.12.2020
Op een korte ontmoeting tijdens de opening van mijn tentoonstelling in Harelbeke na, hadden we elkaar een jaar niet gezien. Er waren de lockdowns en Bart Van Loo kende een onwaarschijnlijke en verdiende triomf met zijn ‘De Bourgondiërs, de aartsvaders van de Lage Landen’ en de Duitse en Franse vertalingen hiervan. Vorig jaar liet hij op mijn tentoonstelling in de Woning Van Wassenhove zijn oog vallen op een kleine kleurstudie naar de plaat van Jean Léon Huens met het lijk van Karel De Stoute in een bar sneeuwlandschap. Het oorspronkelijk beeld had ons beiden als kind gefascineerd en was diep in onze historische geheugens doorgedrongen. Het werd voor Bart de onrechtstreekse aanleiding om zijn ‘De Bourgondiërs’ te schrijven, voor mij om al wandelend en tekenend slagvelden te onderzoeken en hierover een doctoraat in de kunsten af te leveren. In het Adornesdomein konden we dan eindelijk de overdracht maken: mijn kleurstudie in ruil voor zijn Franse vertaling ‘Les Téméraires”… We overschouwden het jaar, waarin hij toch nog mijn ‘Joséphine’ in het Musée Rolin in Autun had gezien, keken naar de portretten van gekenden en vriendinnen en we blikten vooruit op een nieuw gemeenschappelijk project dat we graag nog even geheim houden…

www.adornes.org/nl


Picture
20.12.2020
De laatste weken van dit onwaarschijnlijk jaar 2020 zijn ingezet en we gaan allicht de meest ongebruikelijke eindejaarsfeesten ooit tegemoet. We kunnen terugblikken op het voorbije jaar vol rampspoed en slechte tijdingen. En toch zijn we verbonden gebleven, onder meer dankzij de digitale communicatiemiddelen, waar we nu ook weer gebruik van maken. We hebben gezien hoe deze middelen en vooral de sociale media kunnen polariseren. Maar ze kunnen ook echt verbinden. Aan de horizon zijn nog donkere wolken, maar brede opklaringen staan ons ongetwijfeld te wachten. Laat midwinter aardedonker zijn en laten we daarin zelf het vuur aansteken voor een beter 2021, waarin we hopen jullie wat vaker te kunnen ontmoeten in het echte en warme leven.

Sigrid en Koen

beeld: Koen Broucke, marine, olie op doek, 2020

https://mailchi.mp/490aa55adab4/tweeduizend-eenentwintig

Picture
15.12.2020
‘God is in het detail’. Deze uitspraak wordt toegeschreven aan Ludwig Mies Van der Rohe en Aby Warburg, maar is eigenlijk al eerder opgetekend door Gustave Flaubert: ‘Le bon Dieu est dans le détail’. Het voorbije weekend was ik in mijn tentoonstelling ‘Woman’ in het Adornesdomein in Brugge en vond de genoeglijke tijd om de historische werken in alle rust en details te (her)bekijken. Opnieuw viel mij op welke pareltjes hier tussen zitten, en hoe in details de subtiele verbanden ontstaan naar mijn eigen werk. Het zijn geen vanzelfsprekende dialogen, maar onopvallende, minuscule knipogen.

www.adornes.org/nl
beeld: Maurice Denis, Baders (detail)
​

Picture
13.12.2020
Spoken zijn ooit populair geweest. Met name in de Victoriaanse en Edwardiaanse periode, ergens tussen 1840 en 1920. Het valt samen met de interesse voor spiritisme en het massale verlies aan mensenlevens na de eerste wereldoorlog.  De nabestaanden van de gesneuvelden wilden contact maken, zinsvragen stellen… Er werden foto’s gemaakt van de doden, van schimmen en spoken. Soms was het gewoon het effect van onzuivere chemicaliën, spiegelingen in de nog niet gecoate lenzen…soms van gênante trucage. Maar op dit postkaartje van de watervallen in Waulsort (de zogenaamde ‘Cascatelles’) is het omgekeerde aan de gang. Het gefotografeerde water heeft buiten de wil van de fotograaf om een schijngestalte aangenomen. Een herhaling van de gefotografeerde man zelf. Zijn uitgetreden aura? Of een verloren vriend of vriendin die hij hier bij het kolkende water komt opzoeken…
​

Picture
12.12.2020
Duizend bommen en granaten

Koen Broucke, Kleine hommage aan Kapitein Haddock en Joseph Beuys, olie op doek, 2020

Picture
Picture
10.12.2020
Kleine olieverfstudie van de opnieuw aangeplante historische boomgaard van Freÿr.
Koen Broucke, Freÿr, olie op karton, 2020 & Remacle Le Loup, Vue du Château de Freÿr, Les Délices du Pays de Liège, 1738-1744.
"Notre intention est de retrouver le caractère semi-ouvert de l’espace en recréant un verger pâturé. Nous conserverons les arbres actuels qui présentent un intérêt (noyers, chênes) et planterons une diversité d’arbres fruitiers : des pommiers principalement, mais aussi des poiriers, cerisiers et mirabelliers.” Denis Miraillé, paysagiste et co-responsable du projet.
​

Picture
6.12.2020
Gainsbourg et son Gainsborough
Ont pris le ferry-boat…

Gainsbourg en zijn mooie Engelse vrouw Birkin,
Serge en Jane,

maar ook:
Serge Gainsbourg met (onder de arm) een schilderij van de Engelse portretschilder Thomas Gainsborough
of
Lucien Ginsburg en Serge Gainsbourg,
Dr Jekyll en Mr Hyde,
eros en thanatos,
Gainsbourg en Gainsbarre,
of de ‘art mineur’ en de ‘art majeur’,
kleine kunst tegenover grote kunst…

Het zijn een paar van de mogelijke interpretaties van de openingszinnen van het op het eerste gehoor onschuldig klinkend chanson ‘69 année érotique’. De complexiteit en veelvuldige gelaagdheid van de taal gehanteerd door de Franse dichter, componist en performer Serge Gainsbourg worden door niemand beter uit de doeken gedaan dan Rudolf Hecke in zijn laatste boek ‘Gainsbourg: Tekst en uitleg’ (EPO, 2020), het derde deel in zijn trilogie gewijd aan deze Franse muzieklegende.

Serge Gainsbourg is bezeten door de tegenstelling tussen de ‘art majeur’ en de ‘art mineur’. Zijn aanvankelijke droom (als Lucien Ginsburg) om schilder te worden, geeft hij op wanneer het inzicht daagt dat hij hier oorspronkelijkheid mist. Hij levert zijn volledig oeuvre over aan de vlammen en gaat in de voetsporen van zijn vader verder als barpianist aan de slag. Het licht dat de schilder nodig heeft komt in het gedrang door de nachtelijke muzikale overuren. 

Hij blijft een leven lang opkijken naar ‘De Schilderkunst’. In de gesprekken met Fran(c)k Maubert (uitgegeven in een prachtig boekje ‘Voyeur de première’ met chroomgele cover en als inzet een zelfportret; ongetwijfeld één van mijn ‘livres de chevet’) getuigt Gainsbourg van zijn uitgebreide en diepzinnige kennis van de schilderkunst en van zijn veelvuldige museumbezoeken. Hij had, tastend met zijn vingers, gevoeld hoe in het ‘L’Atelier du peintre’ van Gustave Courbet, de zwarte minnares van Baudelaire die aanvankelijk naast de dichter was afgebeeld, overschilderd werd…
Onopvallend barpianist en liedjesschrijver dus, tot hij Boris Vian ontmoet die hem inspireert om de ‘art mineur’ te injecteren met de ‘art majeur’. Het wemelt in de muziek van Gainsbourg van verwijzingen naar de schilderkunst en citaten uit de klassieke muziek: Chopin, Brahms, Bach, Mozart, Beethoven, Ravel, Rachmaninov, Khachaturian… en als meest spectaculaire voorbeeld: het eerste deel van de ‘Uit de Nieuwe wereld symfonie’ van Antonin Dvorak in ‘Initials B.B.’. Even veelvuldig zijn de verwijzingen naar de literatuur: Charles Baudelaire, Arthur Rimbaud, Pierre de Ronsard, Stendhal, Gérard de Nerval, Benjamin Constant, Victor Hugo, Stéphane Mallarmé, Joris-Karl Huysmans, Edgar Allan Poe, Thomas Chatterton, Vladimir Nabokov, Henry Miller, Francis Picabia en natuurijk: Paul Verlaine:

Je suis venu te dire que je m'en vais
Et tes larmes n'y pourront rien changer
Comme dit si bien Verlaine, ‘Au vent mauvais’
Je suis venu te dire que je m'en vais

Het grenst aan het ongelooflijke hoeveel Rudolf Hecke uit die liedteksten tevoorschijn weet te halen en hoeveel kennis en bijzonderheden hij heeft over het leven en werk van Gainsbourg. Hij is tegelijkertijd biograaf, commentator, expert, exegeet, encyclopedist… en collega songwriter en performer. Het lijkt alsof hij Gainsbourg van binnenuit kent, alsof hij hem beter kent dan de Russische Jood zichzelf ooit heeft gekend. Hecke heeft in ieder geval het voordeel dat hij steeds naar de feiten en de liedteksten kan kijken met het hele verhaal in zijn achterhoofd. Hij weet wat er nog gaat komen. Als hij over de ontmoeting met Juliette Gréco en het ontstaan van ‘La javanaise’ schrijft, kent hij de afloop na de traumatische breuken met Brigitte Bardot en Jane Birkin en de fatale hartaanval van 1991. De gebiografeerde kan alleen maar terugblikken in het leven, nooit vooruitblikken. Alhoewel er in het werk van Gainsbourg behoorlijk wat lucide, sci-fi momenten aanwezig zijn. Zo is er het bizarre ‘Contact’, de B-kant van ‘Harley Davidson’ met Brigitte Bardot:

Il me faut une transfusion de mercure
J'en ai tant perdu par cette blessure

Contact
Contact
(…)

Comprenez-moi il me faut à tout prix
Rejoindre mon amour dans la galaxie

Hecke schrijft hierover: ‘Het mag dan wel op dezelfde muzikale riff gebaseerd zijn, maar klinkt net zoals de tekst het vereist zijn tijd vooruit. Minimalisme, hypnotiserende Kraftwerkmonotonie en een onaards mooie Bardot gehuld in metalen Paco Rabannejurk (te bewonderen in de clip opgenomen op een expo over kinetische kunst).’

Om je vingers bij af te likken. ’Gainsbourg, tekst en uitleg’ is een heerlijk en rijk boek vol verborgen schatten, ontdekkingen en herontdekkingen…

Tijdens mijn lectuur van het boek lag mijn palet steeds naast mij. Hierbij een olieverfstudie die ‘al lezend’ is ontstaan:

Koen Broucke, Serge en Jane, olie op geprepareerd papier, 2020 (een variant, acryl op papier, 2013 bevindt zich in mijn huidige tentoonstelling ‘Woman’ in het Adornesdomein in Brugge).

www.adornes.org/nl

http://www.rudolfhecke.be/gainsbourg-tekst-en-uitleg-2/
​

Picture
30.11.2020
Tot onze grote verrassing mogen de musea vanaf deze week terug open. Een heerlijk vooruitzicht. Ik heb ze gemist. Ik zal dan ook meteen mijn beste pak aantrekken en de begenadigde sfeer van een museum opzoeken. Tijdens het televisie-journaal getuigde Patrick Allegaert van het belang van de heropening van de musea als 'plaatsen van troost en verbeelding'. Ook het Adornesdomein, waar mijn tentoonstelling ‘Woman’ een maand lang publiekloos en in stilte aanwezig is geweest, zal terug open zijn. Vergewis u van de openingsuren en de opties voor reserveringen op de website en geniet van een wandeling door ‘Brugge die stille’.
De voorbije weken zijn door de lockdown anders verlopen dan gepland. Er was tijd om alles wat te laten bezinken. Opruimen in het hoofd en de materie. Dozen met aanzetten en studies te openen die sinds de verhuis niet waren aangeraakt. Zo zijn er nog vrouwenportretten te voorschijn gekomen. Ik geef er hier eentje vrij. Niet te zien in de tentoonstelling, maar wel een fijne teaser.
Mijn gedachten dwalen verder af naar de feestdagen. Daar blijven de maatregelen wel draconisch. We gaan onze naasten missen, maar we kunnen wel uit de helse spiraal van de consumptie stappen en er feesten van schoonheid, troost en verbeelding van maken.
beeld: Koen Broucke, ‘Valentine’, Oost-indische inkt op partituur, 2009
​http://www.adornes.org/nl

Picture
27.11.2020
De tweede lockdown is zwaarder dan de eerste. Dit is een ervaring die ik schijn te delen met vrienden waarmee ik hierover van gedachten wissel. We kunnen er honderden redenen voor bedenken. Laat het me samenvatten: er is minder zon. Letterlijk, minder zonne-uren, en figuurlijk, minder warmte, zonnige vrienden om ons heen, zonnige vooruitzichten… We kunnen alleen maar proberen zoveel mogelijk verduistering weg te halen. Wandelen met Sigrid helpt… of schilderen. Bestaat er een meer symbolische daad dan de zon schilderen die ’s morgens doorheen de mist breekt?
​
beeld: Koen Broucke, Zonsopgang boven de ‘Cascatelles’, olie op canvasboard, 2020
​

Picture
21.11.2020
Emile Verhaeren beschrijft in ‘Conte gras’, een kortverhaal uit zijn ‘contes de minuit’, hoe de aanwezigheid van een middeleeuws schilderij van een ‘lange knokige Christus’ de wulpse werken van een verzamelaar doet wegkwijnen, letterlijk wegdruppen van het overtollige vet. De dialoog tussen deze werken wordt een macabere beïnvloeding, die zelfs de materiële vorm aantast. Zouden de werken die nu reeds drie weken zonder publiek in de tentoonstelling ‘Woman’ in het Adornesdomein hangen ook zo opgeladen worden door de werken ernaast? Stel dat er op het moment van de heropening van de tentoonstelling werken zijn vervaagd… of aangescherpt, gegroeid, verbeterd, verrijkt…  Kom dat maar eens aanschouwen!

‘Les chairs en fleurs de son Olympe apparaissaient toutes mortes, dans leur azur terni. Les gorges, les torses, les cambrures des bacchantes semblaient à jour; des teintes jaunes, violettes, vertes plaquaient le plafond. Toute cette beauté rouge était fondue; il la voyait à terre. Ses rayonnantes déesses évanouies; leurs sourires tués; leur gloire pourrie.’

'Het weelderige vlees van zijn Olympia leek verdord in een vaal azuur. De boezems, lijven en welvingen van de bacchanten leken verflenst; gele, violette en groene tinten plakten tegen het plafond. De roze schoonheid was helemaal weggesmolten en lag uitgelopen op de vloer. Zijn stralende godinnen waren vervlogen; hun glimlach gesmoord, hun glorie verrot.' (vertaling Jan H. Mysjkin)
www.adornes.org

​beeld: Koen Broucke, ‘La salle à manger’, gemengde techniek en collage op papier, 1991


Picture
14.11.2020
Het schilderen van een portret is het grootst mogelijke avontuur. Het oog en de observatie zetten de hand in beweging. Een kettingreactie van associaties, gedachten, gevoelens en heftigere bewegingen ontstaat en stolt uiteindelijk in uitgeharde, elastische verf op doek. Ik lever een constante strijd tussen herkenbaarheid (laag 1) en de zuivere schilderkunstige kwaliteit van verftoetsen, compositie, kleur-evenwichten (laag 2). De herkenbaarheid verdwijnt en moet hersteld (laag 3), er is een nieuw absolutistisch schildergebaar vereist (laag 4). Soms moet het hele schilderij overschilderd worden, nooit helemaal opaak, waardoor altijd iets van die eerste strijd zichtbaar blijft. En dan ontstaat er een opening, waarin je niet alleen het uiterlijk van de geportretteerde ziet, maar ook de innerlijke wereld. Hierin komt een verzoening tot stand met de strenge geboden van de schilderkunst. De geportretteerde wordt transparant, het schilderij transcendent.
James Lord zat 18 dagen lang voor de ezel van Alberto Giacommeti en beschreef dit proces van verdwijnen en verschijnen. Soms stond er op het einde van een dag schilderen minder op het doek dan aan het begin van de sessie. Toen Pablo Picasso zijn portret van Gertrude Stein schilderde - er was een lange worsteling aan voorafgegaan, tot het moment dat hij besliste om het gezicht van Gertrude te schilderen in een geschematiseerde, archaïsche stijl  - merkten omstaanders op dat het portret ontbrak aan gelijkenis, waarop Picasso antwoordde dat zijn model hoe langer hoe meer op het schilderij zou gaan lijken.
beeld: zaalzicht Adornesdomein, tentoonstelling ‘Woman’ (tijdelijk gesloten wegens Covid-19)
​
Picture
10.11.2020
De opgang

In 1997 startte ik samen met mijn vriend en architect Thierry Lagrange het tijdschrift ‘Images/Images, the Magazine that needs no Words <> Studies in Iconology’. Het waren louter associaties van beeldenreeksen rond schimmige thema’s. Een Instagram avant la lettre. Voor de voorstelling van het eerste nummer in toen nog Van Laere Contemporary Art (nu Tim Van Laere Gallery) spraken Stefan Hertmans en Peter Verhelst elkaar toe via megafoons. Bij elk beeld improviseerden ze een woordelijk equivalent. Geen uitleg, geen onderschrift, maar beelden in woorden. Geniale poëzie. Twee wapenfeiten: ons eerste nummer lag op de toonbank van boekhandel König op de Documenta X (het nummer werd niet in grote aantallen verkocht, maar wel door veel Belgen opgemerkt). En we belandden in het overzichtswerk ‘Artists’ Publications: the Belgian Contribution ’van Johan Pas (2018) waarin we even veel vermelding kregen als het tijdschrift Janus, dat met een honderdvoudig budget werd gemaakt. Wij maakten in totaal 18 nummers, in eigen beheer met af en toe wat centen uit coproductie.
Nu lees ik ‘De opgang’ van Stefan Hertmans. Opnieuw krachtige beelden in woorden en een verhaallijn die ik geen moment kan loslaten. De opgang van de collaborateur en het hoofdpersonage Willem Verhulst is in elkaar geweven met het eerste bezoek, verdieping na verdieping, van de jonge schrijver aan een huis in het Drongenhof in Gent waar hij zal gaan wonen en waar Verhulst eerder had gewoond.  Het boek kwam af en toe heel dicht: een vertrouwd kerkhof, een familielid, een professor die ik gekend heb… Fascisme, toont Hertmans haarfijn aan, heeft niet alleen met ideologie te maken, maar met winstbejag (Verhulst kreeg als hoofd van de collaborerende ‘Radio Vlaanderen’ een maandloon van 15.000 frank, het dertigvoudige van een gewone arbeider) en blind ressentiment, een gif dat tot op vandaag blijft voortleven. ‘De opgang’ is dus niet alleen een literair meesterwerk, maar ook een noodzakelijk boek, dat zonder te oordelen, de vinger op de wonde legt: hoe vermeend en gefnuikt idealisme uitmondt in misselijk makende, cynische en repetitieve misdaden.

beeld: Koen Broucke, De vrolijke nazi, acryl op doek, 2015
​

Picture
6.11.2020
Ik heb me altijd afgevraagd hoe schilderijen zich gedragen als er niemand is om naar ze te kijken. Bijvoorbeeld de gerangschikte schilderijen in mijn tot stock omgebouwde zolder. Of een gestolen paneel weggestopt onder een altaarsteen of in een vergeten koffer. Of de kunstwerken in een niet toegankelijk museum. Vanuit deze vraagstelling komt allicht onze fascinatie voor nocturnes en nachtelijke bezoeken aan musea. Maar natuurlijk zijn we er dan wel en zien we het kunstwerk niet in onze afwezigheid.
Ik rijd in een lange lege trein voorbij Brugge. Het zijn korte dagen en het is reeds nachtdonker. Mijn gedachten dwalen af naar de lege tentoonstellingszalen in het Adornesdomein, waar mijn tentoonstelling ‘Woman’ tijdelijk gesloten is wegens de Covid-19 maatregelen.  Maar misschien, bedenk ik dan, zijn die zalen meer gevuld dan anders, met zuivere, schilderkunstige aanwezigheid. Zoals de dingen een eigen leven gaan leiden in de nachtelijke eenzaamheid bij Léon Spilliaert of Maurice Gilliams.
beeld: Koen Broucke, Het dodenmasker van Frédéric Chopin, aquarel op Ingres, 1998 (één van de werken die slapen in een tekenkaft in het noordatelier)

http://www.adornes.org/nl
Picture
2.11.2020
Enkele van mijn 'corona-posts' zijn in het Italiaans vertaald voor DIARIO COMUNE #5, een hartverwarmend initiatief van de Romeinse kunstenaar Andrea Fogli.
beeld: Koen Broucke, De wandelaar, aquarel op papier, 2020
De volledige drietalige teksten zijn te vinden op:https://www.diariocomune.it/dc5/diario-comune-5-i-diari/#koen
‘Durante una delle nostre recenti escursioni, abbiamo lasciato la ripida e diritta discesa accanto a una roccia collinare e siamo scivolati in una stretta cengia. Sembrava un sentiero. Un pennacchio di fumo era visibile tra gli alberi e così abbiamo trovato una capanna in mezzo alla foresta. L'occupante - Henry David Thoreau in maglietta e scarponi da montagna nuovi di zecca color neon - ci aveva sentito arrivare da lontano e ci stava aspettando. Abbiamo avuto una conversazione sulle tecniche di costruzione con i materiali raccolti dalla zona circostante, la finitura esterna in rami di nocciolo intrecciati e l'oscurità e il silenzio totali di questo luogo. Nelle vicinanze si trovano grotte neolitiche. Abbiamo trovato un bellissimo coccio nell'ultima discesa. Tutto il passato è in qualche modo preservato.’
​


Picture
28.10.2020
​‘Turris eburnea’ (ivoren toren)
‘Elle pleurait pour son passé. Pour les jours où elle avait été heureuse dans son passé. L’innocente. (…) Elle la plus grande beauté du monde. La Rose mystique. La Tour d’ivoire. Turris eburnea.’
Dit fragment uit de ‘Mystère de la charité de Jeanne d’Arc’ (1910) van Charles Peguy wordt geciteerd in de prachtige editie ‘La vie de la vierge ‘ in de reeks Zodiaque (1968).
In de Jeruzalemkapel in Brugge, waar het eerste hoofdstuk van mijn tentoonstelling ‘Woman’ zich ontvouwt, zijn vele wonderbaarlijke Madonna’s te zien. Ze gaan er in dialoog met enkele bijzondere historische vrouwen, sommigen uit privé collecties, sommigen van mijn hand: Jeanne d’Arc, Margareta Van der Banck, Catharina Metteneye, Eléonora van Aquitanië, Joséphine de Beauharnais, Elisabeth van België… En er is de harde confrontatie met de geëtste lege pumps van Melania…
Zoals de andere culturele activiteiten wordt ook de tentoonstelling ‘Woman’ vanaf vrijdagavond tijdelijk stilgelegd. De geplande rondleiding die ik op zaterdag 31 oktober zou geven kan dus niet doorgaan. Wij gaan op zoek naar creatieve oplossingen om de tentoonstelling ook in deze fase een betekenis te geven.


Picture
21.10.2020
Een interview waarin ik vertel dat ik veel poëzie lees, vooral ’s nachts, dat ik de liefde voor de ‘les barricades mystérieuses’ van François Couperin deel met Tom Van de Voorde, waarin ik op zoek ga naar het verband tussen de suggestie in schilderijen en de stiltes in de muziekuitvoering, de lof zing van de sublieme architectuur en de ‘draagsporen’ van de Jeruzalemkerk en het Adornesdomein in Brugge en waarin Véronique de Limburg Stirum het verhaal verder zet, haar rol als beheerder van het domein toelicht op het snijpunt van traditie en heden, tussen private en publieke functie, een lans breekt voor het belang van de kennis van onze geworteldheid in de strijd tegen polarisatie...
Met dank aan Nicky Aerts voor het fijn interview, te herbeluisteren via: ​https://klara.be/pompidou-21-oktober-2020
​
Picture
18.10.2020
Waar zijn we veilig?
In de namiddag ruim ik tussen twee seizoensbuien de tuin op. Ik dweil de gevallen druiven van onder de pergola, verzamel de blaren die zich hebben opgehoopt tegen de roosters van de garage, raap de afgekraakte takken op en verplaats tenslotte de bloempotten met uitgebloeide tuinkruiden. Ik pluk een rijpe peer en ga zitten in het alweer verdwijnend zonnetje. Ik denk na over vrienden die bang zijn, misschien te voorzichtig zijn en anderen die waarschijnlijk te onvoorzichtig zijn. Zelf bevind ik me eerder aan de voorzichtige kant. Wacht liever af, dan me in discussies te mengen over zaken waar ik eigenlijk geen weet van heb of waarover ik te weinig betrouwbare informatie heb. De herfstzon warmt mijn huid. Ik voel de connectie met mijn innerlijke warmte. Hierin voel ik veiligheid. Ze is niet in een fysieke plaats ergens op een landkaart te situeren, maar in het voelen zelf. Het is dezelfde energie waarmee vrienden en familieleden ons omringen, een energie die we uit- en terugstralen, zelfs als we niet kunnen samenzijn, een warmte en veiligheid die ook in kunstwerken aanwezig kan zijn.
Beeld: Koen Broucke, zonsondergang boven de Chamia, olie op paneel, 2020
​
Picture
12.10.2020
Naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Woman’ maakte Johan Jacobs deze foto van sopraan Britt Truyts en mezelf. Het voorbije weekend als Centerfold in De Standaard Magazine. 
http://www.adornes.org

Picture
11.10.2020
Gisteren werd mijn tentoonstelling ‘Woman, A Dialogue with Portraits from the Renaissance to the Present Day’ in het Adornesdomein in Brugge geopend door Véronique de Limburg Stirum en stond meteen bij de cultuurtips in De Standaard. De tentoonstelling is nog te bezoeken tot 2 januari 2021, alle dagen behalve op zon-en feestdagen, mits reservering en de inachtneming van de gebruikelijke covid-19 veiligheidsmaatregelen. 
​http://www.adornes.org
Picture
8.10.2020
In de voormiddag vertrek ik voor de afwerking van de opbouw van mijn tentoonstelling ‘Woman’ in het Adornesdomein in Brugge, een stad waar zoveel herinneringen aan vast kleven. Ondanks mijn liefde voor fysieke schoonheid en mijn neiging tot het verzamelen van kunstvoorwerpen en schilderwaardige prullaria, heb ik toch steeds getracht mij te oefenen in materiële onthechting. Ik geef toe: mijn Erard vleugelpiano, of beter de piano die ik als een doorgeefluik een leven lang onder mijn hoede heb, is mij zeer dierbaar. Of mijn draadloze Bose-hoofdtelefoon. Ik loop ermee door de lege straten van deze stad en luister naar het eerste boek van Das Wohltemperierte Klavier van Johann Sebastian Bach in de uitvoering van Sviatoslav Richter uit 1970. De adembenemende akoestiek van het Schloss Klessheim in Salzburg die je in deze opname kan horen, lijkt te echoën op het leeg en glimmend plaveisel. Ik passeer langs het standbeeld van beeldhouwer Hendrik Pickery, die deze stad kwistig van monumenten voorzag. Ruik de geur van gevallen esdoorn-, populieren- en wilgenblaadjes wanneer de Poertoren verschijnt. Vervolg mijn weg langs het Minnewater, de buste van letterkundige Maurits Sabbe, de in zichzelf gekeerde zwanen voor het begijnhof, de Onze-Lieve-Vrouwekerk en groet in gedachten de praalgraven van de laatste Bourgondiërs en de Madonna met kind van Michelangelo (bij een laatste bezoek in het kader van mijn doctoraat in de kunsten was het tijdens deze wandeling nog over de koppen lopen). Aan de overkant staat het standbeeld van Guido Gezelle en ik loop door naar de Dijver, het Groeningemuseum, begroet Kanunnik van der Paele achter deze muren, passeer de overdekte colonnade van de Vismarkt met zijn animatie in sordino tot de prachtige toren van de Jeruzalemkerk in zicht komt. Het binnentreden van de middeleeuwse poort van het het Adornesdomein waar de kunstwerken wachten voor een laatste liefdevolle retouche voelt als thuiskomen.
​

Picture
7.10.2020
​Hoeveel keer heb ik Sigrid geschilderd? En wanneer begon ik haar te schilderen? Een eerste keer, voorzichtig ruggelings, voor één van haar geliefde uitzichten? Hoeveel later voor een spiegel in Autun? Het zijn terloopse vragen die opborrelen bij de opbouw van de tentoonstelling ‘Woman, A Dialogue with Portraits from the Renaissance to the Present Day’ in het Adornesdomein in Brugge.
Beeld: Koen Broucke, ‘Hoe zij zich spiegelt’, olie op paneel 2020
De opening op zaterdag 12 oktober 2020 is zo goed als volzet, maar de tentoonstelling en het Adornesdomein kunnen nog bezocht tot 2 januari 2021 (gesloten op zon- en feestdagen). http://www.adornes.org


Picture
27.9.2020
Dit is de vensterbank van de kamer waarin Paul Van Ostaijen in de nacht van 17 op 18 maart 1928 overleed. Het zwarte marmer is gevlekt met witte fossiele afdrukken. Hoe heeft de dichter hier naar gekeken? Welke patronen heeft hij erin herkend? Dit zijn vragen waar ik sinds onze bedevaart (met Koen Peeters, Pascal Verbeken en Peter Holvoet-Hanssen) in oktober 2013 mee rond loop. Heeft hij erover geschreven en is het gedicht onvoltooid? Ondertussen onvindbaar of verdwenen? Het raam met het laatste uitzicht van Paul Van Ostaijen, dat ik eerder postte is één van de schilderijen in de tentoonstelling ‘A Room with a View’ in de bibliotheek van Harelbeke. De opening door Wouter Deprez (met humor en poëzie, zoals hij zelf aankondigt) vindt plaats op vrijdag 2 oktober 2020 om 19u30. De tentoonstelling is nog te bezoeken tot 31 oktober 2020:
https://www.harelbeke.be/activiteiten-oktober 
​
Picture
26.9.2020
Het kasteel
Ik had die dag een zware kachel verplaatst, alleen met een hefboom en een plank op wieltjes die wij - dan zijn we met vier - gebruiken om vleugelpiano’s te verhuizen. Daarom had ik hem gevraagd om wat later te komen. Het was één van die eerste zomerdagen waar de warmte was blijven hangen. Hij had het interview ‘échapper au temps’ in ‘Wilfried’ gelezen en wilde graag mijn atelier zien. Ik was verbaasd door zijn jeugdigheid, zijn open en nieuwsgierige blik op de wereld. Hij kende de streek en vertelde mij dat zijn grootmoeder in het kasteel woonde. Enkele weken later kwam een uitnodiging voor het vieruurtje. De familie was talrijk aanwezig en men wist dat ik een tentoonstelling voorbereidde met de uitzichten door de ramen van de ateliers, de torenkamer, de uitzichten van de kamers van John Keats, Paul Van Ostaijen, Hugo Claus.… Enthousiast werden ons de vele ramen met zichten uit het kasteel getoond. Die over de rivier en de jachthaven waren verbluffend, zomers, sereen en toch geanimeerd… Nadien nam hij me mee naar de zolders en klommen we in het klokkentorentje (het klokje dat mee de uren luidt met de nabije dorpskerk). Ik zag de rivier en de hellingen - 360 graden verbeelding - en schilderde dit. 
Het schilderij (olie op doek, 70 x 50 cm) is deel van de tentoonstelling ‘A Room with a View’ in de bibliotheek van Harelbeke. De opening door Wouter Deprez (met humor en poëzie, zoals hij zelf aankondigt) vindt plaats op vrijdag 2 oktober 2020 om 19u30. Als u er wil bij zijn, dient u zich wel in te schrijven via: info.bibliotheek@harelbeke.be 
​


Picture
15.9.2020
​Tussen specialisten Herwig Todts en Xavier Tricot, zeg ik iets over de rol van de muziek en het licht bij James Ensor. Een drieluik van het KMSKA over de schilder.
‘Er is geen kunstenaar die zichzelf zo gepromoot heeft als James Ensor. Hij duikt voortdurend op in zijn eigen werk: als Christus, als skelet, als ridder, in het gezelschap van vrienden… Daarnaast is Ensor enorm veelzijdig als kunstenaar. Naast schilder is hij ook tekenaar, etser en zelfs componist. Samen met kunstenaar en Ensorfan Koen Broucke trekken we de duinen in op zoek naar Ensors 'dochter', het licht.’ 
https://www.kmska.be/nl/james-ensor-vogelvlucht-aflevering-1

Picture
11.9.2020
Dit is het laatste uitzicht van Paul Van Ostaijen. Het is de kamer in het sanatorium ‘Le Vallon’ in Miavoye waarin hij op tweeëndertigjarige leeftijd overleed. Van hieruit zag hij een rode beuk, zoals hij die beschreef in één van zijn laatste brieven. Het is één van de ‘uitzicht-schilderijen’ in mijn tentoonstelling ‘A Room with a View’ in de bibliotheek van Harelbeke. De toelichting tijdens de opening op 2 oktober 2020 om 19u30 is van Wouter Deprez. Reservatie is verplicht via info.bibliotheek@harelbeke.be
Ter gelegenheid van de tentoonstelling wordt een leporello uitgegeven.
'Ik ben nu de ganse dag alleen in mijn kamer, met een open venster dat op een rode beuk geeft die nu, alvorens geel te worden, nog effentjes langs het groen moet, daarachter heb je een hele kleine kastanjelaar, waarvan de gele blaren zoveel licht drinken dat zij de heldere tinten krijgen van rijnwijn in het licht. En de hele dag tot vier ongeveer, staat de zon op deze twee bomen: voorlopig heb ik daaraan genoeg.’ Paul Van Ostaijen, Miavoye-Anthée, 10 oktober 1927
Beeld: Koen Broucke, Het laatste uitzicht van Paul Van Ostaijen, olie op doek, 2020

Picture
5.9.2020
Prinsessenboontjes zijn alleen al mooi omdat er in het Nederlands zoveel verschillende benamingen voor bestaan: sperziebonen, slabonen, herenbonen, breekbonen… en niets mooier natuurlijk dan de purperen variant.
beeld: Koen Broucke, stilleven, olie op geprepareerd papier, 2020
​
Picture
2.9.2020
​Vrouwenportretten
Ergens begin jaren 1980 maakte ik een schilderij van een geliefde op de achterkant van een vergeelde technische tekening. Ik denk dat ik nooit meer zo’n melancholisch beeld heb geschilderd - de schaduwpartijen en de blik baadden in een treurig grijs -  maar dat is misschien alleen maar zo door de vertekening van de herinnering aan een ondertussen onvindbaar werk. Vandaag, bijna 40 jaar later, heb ik honderden vrouwenportretten geschilderd: geliefden, vriendinnen, kunstenaressen en anatomische studies. Ik heb urenlang gekeken en geschetst naar de figuren van Edgar Degas, Pierre Bonnard, Rik Wouters, John Singer Sargent, Egon Schiele en Gustav Klimt om iets van hun geheimen te kunnen doorgronden. Veel van dit werk is nooit eerder getoond. Een selectie hieruit zal vanaf 10 oktober te zien zijn in het vijftiende-eeuws Adornesdomein in Brugge. De werken gaan in dialoog met een unieke Belgische privécollectie met werk van Jef Lambeaux, Alfred Courtens, Constant Montald, Xavier Mellery, Félicien Rops, Walter Sauer, Pablo Picasso, Milo Manara…  tot generatiegenoot Huang Gang. Tegelijkertijd stel ik mijn blik - een mannelijke blik - in vraag en ga hierover in gesprek met een aantal vrouwelijke auteurs.
​beeld: Koen Broucke, Sigrid, acryl op doek, 2020

Picture
27.8.2020
Wanneer ik mij, in de late namiddagzon, in de nabijheid van de kornoelje neerzet om te lezen, komt een atalanta of admiraalvlinder neergestreken op mijn knie. Dit is haar (waarom schrijf ik ‘haar’?) vast plekje sinds het begin van de zomer. Dan begint een vast ritueel: ze fladdert een tiental meter weg van mij om steeds terug te komen. Ik kan mijn knie dichterbij trekken, de prachtige vlinder van dichtbij bekijken, de pure elegantie van haar tot rust gekomen voelsprieten aanschouwen, de dichtgevouwen vleugels, haar opgetrokken pootje… en verlies de draad van het boek dat ik aan het lezen ben, keer op keer.
beeld: Koen Broucke, Atalanta, olie op geprepareerd papier, 2020
​

Picture
18.8.2020
In deze bizarre periode van milde lockdown missen we de ontmoetingen met vrienden. Gelukkig zijn er nog de kleine vreugden zoals het openen van een gekregen potje confituur. Het is de ultieme concentratie van zomer en vriendschap. Deze uitzonderlijke combinatie van moerbei, rabarber, steranijs en kardemon beantwoord ik met een dankbaar schilderijtje met de ingrediënten cadmium rood, kraplak, ongebrande omber, ultramarijn, veridiaan, dioxazine violet, gebleekt en ongebleekt titaanwit…
​beeld: Koen Broucke, stilleven, olie op doek, augustus 2020
Picture
13.8.2020
Zonsopgang vanop de Chamia
Omdat het later op de dag te warm zal worden, maken we onze wandeling bij zonsopgang. In gedachten verbonden met vrienden, die nu elders in de wereld - ook in de steden - voor dag en dauw naar een open plek wandelen en de hemel aanschouwen. De kleuren en geuren hebben hier een Provençaalse kwaliteit gekregen. Nadien lezen of horen we het nieuws. Wit-Rusland, Beiroet, toegenomen polarisatie en racisme, sociale beperkingen, armoede, corona in de VS en Brazilië, de onmacht bij de klimaatopwarming, de wurggreep waarin de cultuursector terecht is gekomen, de partijen die hier voordeel uithalen… de wandeling met de zintuigen op scherp en de concentratie nadien in het atelier zijn ons homeopathisch tegengif tegen deze neerwaartse spiraal, tegen dit woekerend infuus van angstig makend en verlammend nieuws.
​beeld: Koen Broucke, Zonsopgang vanop de Chamia, olie op paneel, augustus 2020
Picture
26.07.2020
Dit was één van die stralende eerste meidagen terwijl het land in volledige lockdown was. Geen vliegtuigspoor in de lucht. Vanop het uitkijkpunt, bereikbaar na een stevige klim langs de Cascatelles op de andere Maasoever ontvouwt zich een helder zicht op het vredig dorp met het Grand Hôtel Regnier, de Villa Albert, de Villa des Roses, de Villa ‘Les Peupliers’, de Maasbocht ter hoogte van Colébi, de Esplanade... Het is van geen belang als deze toponiemen u niets zeggen. De essentie van het geschilderde beeld is suggestie, rust en weidsheid. En natuurlijk de oneindige vreugde van het mengen van de groenen. Groen als symbool van nieuw leven, genezing en evenwicht.beeld: Koen Broucke, Point de vue des Cascatelles, olie op paneel, 2020
​
Picture
19.7.2020
The Sad Gondola
(Tomas Tranströmer, translation: Robin Fulton)

VII

The keyboard which was kept silent through the whole of Parsifal
(but it has listened) is at last allowed to say something.
Sighs…sospiri…
When Liszt plays this evening he holds down the sea-pedal
So that the green power of the sea rises through the floor and
merges with the stonework of the building.
Good evening, beautiful deep!
The gondola is heavily laden with life, it is simple and black.


Koen Broucke, The Sad Gondola, Acrylic on paper, 2015

(a tribute to Franz Liszt, James Abbott MacNeill Whistler, Tomas Tranströmer & many thanks to Giel Louws and Thomas Rameckers)


Picture
10.7.2020
Over Constant Permeke en het belang van het liggen

​Met mijn goede vriend Koen Peeters gingen we vaak liggen in ons Oostende-onderzoek. Het werd een methode die ik in mijn doctoraat in de kunsten ‘Onder de roze duisternis van het slagveld’ verder ontwikkelde. Wij gingen liggen zoals Permeke en een vriend op grote witte hoofdkussens in het malse zomergras in Jabbeke lagen. Nu lees ik in de catalogus bij de tentoonstelling ‘Over Permeke, Met de klankkleur van een basviool’ een tekst uit 1936 van Pierre Vandervoort: ‘Hij had in Latem geleefd en -vaak! - de liefde bedreven in blonde korenvelden (vandaar de kleur van zijn verf toen, en van zijn haar?). In het atelier in Oostende kon hij urenlang in een hoek op de grond liggen, talloze sigaretten rokend die op de plankenvloer een witte aureool van peuken voor hem vormden.’ Permeke ging dus ook graag liggen. Ik veronderstel dat het voor hem een methode was om meer binding te maken met de grond van het thema dat hij schilderde. Om zijn thema steviger te gronden. Zoals hij - in tegenstelling tot Ensor en Spilliaert, die de zee vanop het land schilderden - de zee vanop zee, ofwel van binnenuit schilderde.
Er ging een rilling door mij heen bij enkele nooit geziene kleine marines uit privécollecties. De kleurenpracht in de duisternis: ultramarijn en cadmium oranje, gele oker, napels geel… aangelengd met allicht Van Dyckbruin. Aangezien de kleuren in de catalogus niet echt helemaal de kleuren van mijn ontroering voor het fysieke kunstwerk zijn, schilder ik nu in de verborgenheid van het atelier een kopie, geen echte kopie, eerder een geheugensteun, een pastiche of een commentaar. Ga en bekijk deze prachtige tentoonstelling in de Venetiaanse gaanderijen in Oostende met de overigens heel mooie, accurate en bevattelijke teksten van Els Vermeersch!beeld: Koen Broucke, De slapers, acryl op doek, 2018


Picture
5.7.2020
Eén van de meest beklijvende documenten die ik de voorbije periode heb gelezen is de speciale editie van De Standaard Weekblad met 56 korte biografieën van slachtoffers van het coronavirus. Elk leven is herleid tot een foto van een object en een 6 à 700 tal woorden. Een naam, een leeftijd, beroep, sociale betrokkenheid, reizen, sporten, een stukje medische geschiedenis, af en toe een markante anekdote en de herinneringen van de nabestaanden. Dit zijn mensenlevens. Ik denk aan de nietigheid van mijn eigen existentie en natuurlijk gaan mijn gedachten uit naar de 'roemloze levens' van Pierre Michon, alhoewel zijn nevenpersonages van de geschiedenis een heel andere invulling krijgen. Is er eigenlijk een verschil tussen de kleine en de grote levens? Levens van één pagina en levens van vuistdikke biografieën of zelfs bibliotheken? De ervaring van het leven, de indrukken, de vreugden en de pijn zijn voor iedereen even intens verbonden met de constructie van het onderliggend ik.
In de research fase van het boek Kamer in Oostende hielden Koen Peeters en ikzelf ons bezig met die kleine en grote levens, die levens doorheen de ogen van andere levens. We konden een wandeling maken op de daken van de Koninklijke gaanderijen, en zo heel dicht bij het ruiterbeeld van de vermaledijde koning komen, waar wel veel boeken en documenten over bestaan. Wij konden zijn loshangende sabel horen klepperen in de wind. Ik maakte er nadien een schilderij van, waarbij de omgeving, de zee, het strand en de lucht in het rood van vlammen en vernietiging waren gedrenkt. Toen ik een retouche wilde schilderen aan één van onze wandelgenoten, bleek ik niet de juiste toon op mijn penseel te hebben gelegd, en ontstond er een nieuw figuur, een Munchiaans dansend paar, een ‘dance macabre’. De wereld een dansfeest.
beeld: Koen Broucke, Riders on the Storm (voorheen: ‘l’ouvrier de l’expansion belge’), acryl op doek, 2018
​


Picture
1.7.2020
Vanaf vandaag kan u twee werken van mijn hand gaan bekijken in de vaste opstelling van het Taxandriamuseum in Turnhout. De werken zijn aangekocht naar aanleiding van mijn tentoonstelling ‘Manen en Laarzen’ (2017-2018) en zijn nu terug uit de reserves gehaald voor de tentoonstelling ‘AANwinsten UITgestald’. Geen heerlijker biotoop dan dit soort hybride verzamelingen met natuurlijk een sabel, een processiejurk en de grammafoonplaat ‘Op de purperen hei’… Al dit moois is nog te zien tot het einde van het jaar.
Met dank aan Peter Hofland.
beeld: Koen Broucke, Tielen, acryl op doek, 2017

En een aanrader: tegelijkertijd heropent u in De Warande de intrigerende en thematische tentoonstelling ‘De Nacht’. Met werk van Nel Aerts, Fred Bervoets, John Bijnens, David Claerbout, Felix De Clercq, Bieke Depoorter en Mattias De Craene, Danny Devos, Brecht Evens, Francisco Goya, Joris Ghekiere, Harry Gruyaert, Soham Gupta, Dr. Hugo Heyrman, Wouter Huis, Pieter Jennes, Natasja Kensmil, Frans Masereel, Laetitia Molenaar, Andreas Mühe, Hans Op de Beeck, Thomas Ruff, Stefan Serneels, George Shiras, Ben Sledsens, Helmut Smits, Léon Spilliaert, Dennis Tyfus, Nele Van Canneyt, Fik van Gestel, Jan Van Imschoot, Johannes Vogl, Peter H. Waterschoot en Kohei Yoshiyuki.
​


Picture
27.6.2020
In juni 2019 waren Sigrid en ik te gast bij Reniere&Depla in Autun. Zij hadden mij uitgenodigd om een lezing te geven over de Slag bij Waterloo in de ‘Sale d’honneur’ van het stadhuis en een kleine tentoonstelling te maken in hun boeiende artspace ‘Salon4mains’. We waren in een blijde roes vanaf het moment van onze aankomst tot ons vertrek. Zoveel moois was daar te beleven. Waar eerst beginnen? De warme gastvrijheid van het kunstenaarsduo. Hun atelier helemaal ingericht in functie van hun unieke samenwerking. De heerlijke kunstwerken en het intrigerend rariteitenkabinet. De rozentuin in bloei. De uitzichten op de kathedraal Saint-Lazare en de bergen van de Morvan. De kennismaking met de buren waar ik even op de Bösendorf-concertvleugel kon spelen, dezelfde piano waarop Arthur Rubinstein in Wenen had gedebuteerd… Tijdens de heerlijke maaltijden was er veel tijd voor verhalen en mijn bijdrage in de biënnale Art Autun #2 te bespreken. Zaterdag 4 juli is het zover. Dan gaat de tentoonstelling open met 3 maanden vertraging wegens de Covid 19 maatregelen in het Musée Rolin en het Panopticon. Deze olieverfschets van het zicht uit het keukenraam zit niet in de tentoonstelling, maar is een warme hommage aan de bevlogen initiatiefnemers, Paul Reniere en Martine Depla. Het werkje blikt ook vooruit. Daar kom ik later op terug. Nu hebt u alvast een suggestie voor een mooie en veilige zomerbestemming.


Rien ne se perd, rien ne se crée, tout se transforme (Antoine Lavoisier)


met: Thierry De Cordier, Wim Delvoye, Jan Vanriet, Cindy Wright, Robert Devriendt, Karin Hanssen, Jan De Maesschalck, Arpaïs Du Bois, Anton Cotteleer, Peter de Cupere, Sarah De Vos, Nick Ervinck, Philip Aguirre y Otegui,  Hans Vandekerckhove,  Reniere&Depla, Koen Broucke, Elke Andreas Boon,  Thomas Lerooy,  Johan Clarysse, Mireille Blanc, Han Yaqun, Edmée Laurin, Timothée Schelstraete, Michael Filez, Laura Vandewynckel, Edgard Tytgat, Rik Wouters, Marthe Donas, Gust De Smet, Hippolyte Daeye, Antoine Mortier  & James Ensor.

beeld: Koen Broucke, Avond in Autun, olie op karton, 2020
met dank aan Berserk Art Agency
Picture
22.6.2020
« Le vert de la Meuse est profond, légèrement transparent
, analyse Broucke. Un vert terre avec un peu de rouge, de bleu outremer et de violet. Ce n’est pas tout. L’eau reflète aussi les couleurs des rochers et des arbres qui peuplent les collines de la vallée. Le printemps et l’été ont chacun leur propre nuance de vert frais. On remarque un léger ternissement à la fin août, mais lorsque débute la saison des pluies, le vert regagne en intensité. Pour laisser la place à un orange-rouge vif en novembre. Après la chute des feuilles, le paysage se pare du gris de l’hiver jusqu’à ce que la neige recouvre tout de son manteau blanc. Les levers et couchers de soleil apportent une nouvelle touche à toutes ces couleurs. Et puis il y a le brouillard, jamais loin dans la vallée de la Meuse. La levée du brouillard est toujours un spectacle sublime. Les dernières volutes ne se dissipent qu’en début d’après-midi. Nul besoin d’une imagination débordante pour y voir des esprits de l’eau. Et t’ai-je déjà parlé de l’odeur du fleuve ? Elle est délicieusement sucrée. Je vais régulièrement m’y baigner un peu, seul. »

'Echapper au temps', dans: Wilfried, N° 12 (été 2020), p. 75
​

Picture
20.6.2020
​‘Echapper au temps’ in: Wilfried, #12 (zomer 2020), p. 70-75.
Het heerlijke van zo’n ‘long read’ is dat je ongebreideld lange zinnen mag maken en dat je veel van je helden ter sprake kan brengen: William Turner, Félicien Rops
, Joachim Patinier, Vincent Van Gogh, Marcel Broodthaers, François Roffiaen, Paul Van Ostaijen, Siegfried Sassoon, Peter Holvoet-Hanssen, Koen Peeters… en natuurlijk, mijn geliefde Maas. Ik koester dankbaar de momenten van het interview met Pascal Verbeken en de wandeltocht met fotograaf Karoly Effenberg. Dank ook aan bevlogen hoofdredacteur François Brabant.
Een goede reden om u te abonneren op Wilfried, één van de mooiste tijdschriften die vandaag gemaakt worden: https://wilfriedmag.be



Picture
14.6.2020
blaffen, fiepen, schreeuwen en klagen
Op het pad richting Trou Paucot is er een smalle doorgang in de bramenstruiken. Aan de andere kant komen we uit aan de korenvelden. Er is een brede grasrand, waar het gras in dit seizoen tot aan onze schouders komt. Via de zachte glooiingen kunnen we eindeloos ver kijken tot Lennes of de andere oever van de Maas. Iets verderop weten we een spectaculaire doorkijk tot Château Thierry. Het bos maakt hier onverwachte hoeken waardoor we ongewild een ree opschrikken in zijn avondrust. Zo oog in oog, verschieten wij even erg. We horen hem luid en schor blaffend het bos in vluchten.
Boswachter Corien Koreman schrijft op haar blog: ‘Reeën maken ook verschillende geluiden zoals blaffen, fiepen, schreeuwen en klagen. Het blaffen van het ree, ook wel ‘schrikken’ genoemd is een laag, blaffend geluid. Een ree maakt dit geluid als het iets bijzonders waarneemt waarvan het niet thuis kan brengen wat het is. Hij alarmeert daarmee ook de andere reeën. Het fiepen, een hoge fluittoon, gebruiken de geit en de kalveren om contact met elkaar te houden. Ook gebruikt de geit het fiepen in de bronsttijd om mannetjes te lokken. De angstschreeuw en het klaaggeluid stoten reeën uit als ze worden achtervolgd of aangevallen.’
Beeld: Koen Broucke, Bos Van Moretus (Boechout), acryl op papier op doek, 2012
​


Picture
9.6.2020
‘une vue du plus charmant lieu de villégiature que je connaisse’


27 juin 1900
Mademoiselle C. Duchesne
9 rue de Maistre
Paris

Envoi de M. Gay (de) Andenne. J’ai tardé a répondre p.e q j’étais en voyage. Je pars encore pour une quinzaine de jours mais je n’oublierai pas ‘les cartes’.

(Mademoiselle?) Je vous envoi une vue du plus charmant lieu de villégiature que je connaisse. A la belle saison les étrangers y arrivent en foule de tous pays. Oui certes, je préfère quelques renseignements sur les vues envoyées. J’en veux bien de l’exposition si cela vous est égal.
Recevez mes salutations distinguées

(9 rue de Maistre bevindt zich in Montmartre, vlakbij het appartement in de 54 rue Lepic waar Vincent Van Gogh tussen 1886 en 1888 bij zijn broer Theo heeft gewoond.)
​

Picture
6.6.2020
We hebben niet stilgezeten tijdens de lockdown. Naar aanleiding van 100 jaar ‘Bezette stad’ van Paul Van Ostaijen hebben Willem Bongers-Dek, het Vlaams-Nederlands Huis deBuren en het Paul van Ostaijengenootschap het project ‘Besmette Stad’ in de steigers gezet. Een multimediaal project met een keur aan Nederlandse en Vlaamse kunstenaars. Uitgangspunt waren de boeiende, en soms broeierige leesateliers met Matthijs de Ridder die een hallucinant inzicht boden in de oorspronkelijke tekst: ‘U zal veel worden vergeven/want/gij hebt veel films gezien…’
Samen met de Nederlandse dichter Hélène Gelèns creëerde ik een antwoord op het gedicht ‘Zeppelin’: Koortsdroom, 30°36'59.7”NB 114°15’43.9”OL
Het is nu spannend aftellen tot maandag 8 juni, de officiële opening van het project:

https://deburen.eu/programma/5081/officiele-opening-besmette-stad

beeld: Koen Broucke, ‘Wuhan’, schetsboek Waulsort, mei 2020
​


Picture
4.6.2020
​Er was schijnbaar niets mis met de meeuw die daar uitgestald lag, of beter: zichzelf had uitgestald op het met zand ondergestoven trapje naar de dijk ter hoogte van het domein ‘Raversyde’. Eén poot ontbrak en er waren een paar verwaarloosbare bloedsporen onderaan de nek. En toch is de meeuw gestrand in sierlijkheid. En wat gebeurt er met deze sierlijkheid in een geschilderd beeld? Terwijl ik als schilder vooral met de zorgelijke toestand van de wereld in mijn hoofd zit?
Beeld: Koen Broucke, Dode meeuw, olie op geprepareerd papier, 2020
​

Picture
2.6.2020
Er schuilt een groot genot in het steeds opnieuw schilderen van hetzelfde motief. De berg vanuit mijn zuidatelier bijvoorbeeld. Of het pleintje vanuit mijn atelier in Oostende. De Oostendse hemels zijn onovertroffen. Het licht is steeds wisselend en gereflecteerd in de aanrollende zee. In de avond passeren aan het pleintje geen auto’s en voetgangers meer. Er is alleen de lucht die verkleurt tot diep kobalt blauw, na het verdwijnen van de kleurexplosie van de zonsondergang. Een eenzame kat nestelt zich in dit vertraagde beeld.
​beeld: Koen Broucke, Oostendse kat, olie op geprepareerd papier, 2020


Picture
28.5.2020
Er zijn nogal wat boeken in mijn bibliotheek voorzien van een opdracht van goede vriend Koen Peeters. Zo ook het heerlijk dun boekje ‘Wijsheid uit de woestijn’ van Thomas Merton, een verzameling uitspraken van woestijnvaders uit de vierde eeuw. U weet wel, de heilige mannen die zich terugtrokken uit de grootstedelijke cultuur om zich in afzondering aan gebed en meditatie te wijden. Het boekje kwam op mijn pad in Nijmegen onderweg naar de Radboud universiteit waar Peeters zijn Kellendonk-lezing zou geven over het Romeins dagboek. Nijmegen, Rome, Oostende, de woestijn… gekoesterde herinneringen, afstanden en reizen.  En Merton, voortreffelijke lectuur in corona-tijd:

‘LXXXVI
Aan één van de broeders verscheen de duivel, veranderd in een engel van licht. Hij zei tegen de broeder: ik ben de engel Gabriël en ik ben tot u gezonden. Maar de broeder zei: denk eens goed na: je moet naar iemand anders gestuurd zijn; ik heb niets gedaan wat een engel verdient. En onmiddellijk verdween de duivel.’
beeld: Koen Broucke, De berg aan de overkant, acryl op doek, 40 x 50 cm, 2018
​


Picture
26.5.2020
Ik schreef een brief aan Herman Teirlinck:

‘Beste heer Teirlinck,
Vanuit het raam van mijn zuidatelier kijk ik naar een berg. De berg is nu groen en door er lang naar te kijken gebeurt er iets. Vanmorgen was de berg nog deels in de mist verdwenen. Een massief grijzig vlak. Vanavond zal de berg naar warm oranje kleuren en gedetailleerd elke boom en struik laten zien. Ik hou ervan om met mijn blik de kim te ‘lezen’, de kim waarlangs wij zo vaak wandelen en van de vele ‘points de vue’ genieten. Zes of zeven buizerds cirkelen hier bovenuit. In de winter zie ik de kale stammen en de grauwe ondergrond. De berg lijkt dan te wijken. In mijn verbeelding hoor ik het krimpen van steen. En hoe hij rotsgewijs in verbinding staat met de diepe waterputten onder dit huis.
Voor de berg ligt het ‘Home du sous-officier’. Nog in de jaren ’70 was het een hotel en zette een vakantiegangster een stevig kruis met balpen op een postkaart bij het tweede raam van links op de tweede verdieping, deels verscholen achter het lover van een enorme beuk. Zij, Lucie, schreef: ‘Het is hier prachtig. We kijken van hier uit tegen bergen aan en onderaan stroomt de Maas.’ De berg is door zoveel ogen gezien en gekoesterd. Dat zie ik aan de berg. In de avond gaan de straatlantaarns aan. Ze kleuren eerst rood in hevig contrast met het wit van de maan en de eerste sterren. Vleermuizen schieten geruisloos door dit beeld. 
Uw Nederlandse collega Karel van het Reve beschreef hoe hij bij het ‘Home du sous-officier’ een zijweg insloeg en verder wandelde naar de ‘kale berg’ die een cruciale rol speelt in zijn gelijknamige roman. Over die berg die eigenlijk Chamia heet, wil ik niet alleen een brief schrijven maar een volledige tentoonstelling maken. De Chamia is een mysterieuze berg die zijn geologische lagen ongegeneerd blootgeeft als een partituur en in de meest gevarieerde patronen weerspiegelt in de Maas. Een eerlijke of exhibitionistische berg. Maar evengoed omhult hij, verbergt hij prehistorische grotten en de verderop gelegen fundamenten van een Keltisch kamp, in de volksmond ‘le camp romain’.
Tijdens de lockdown is het stil op de berg en in het hotel tegenover mij. Af en toe wuif ik naar een man die hier afgezonderd zijn werk kan doen. Hij stuurt wel eens een sms over de koplampen van de auto die we zijn vergeten doven. Niemand kent beter ons eenvoudig en stil ritme in deze lockdown.
Ik heb vandaag opnieuw de berg getekend. In andere omstandigheden. Er is geen licht dat ik prefereer. Ik stuur u dan maar een afbeelding van een schilderij van het ontstaan van de berg in het ochtendlicht. Het is een schilderij, acryl op doek, 70 x 50 centimeter, dat ik vorige zomer maakte. Het hangt nu in mijn atelier in Oostende, zodat ik daar ook altijd naar de berg kan kijken.  
Soms wilde ik dat ik alleen nog maar dit uitzicht kon schilderen. Dat dit mijn Montagne Sainte-Victoire was. Mijn alles. Maar in de namiddag wanneer de zon te hoog zal staan en het licht in het zuidatelier te verblindend wordt, zal ik mij terugtrekken in het noordatelier en kijken naar de schaduwpartijen onder de oude beuken en de majestueuze sierroos op de toren van de ‘villa mosane’ hiernaast.

Met genegen toewijding,
Koen Broucke’

Deze brief is ook te lezen op de pagina ‘Bij mijn venster’ van het ‘Huis van Herman Teirlinck’: http://www.huisvanhermanteirlinck.be/2020/05/13/de-berg/
​


Picture
22.5.2020
Onze eerste artisjok uit de tuin dit jaar hebben we in stijl gegeten. Op een geborduurd tafellaken, met gesteven witte servetten en het zondags grootmoederlijk servies. In de aangename warmte van de meizon. Nadien heb ik het beeld in stijl geschilderd. Op een zorgvuldig geprepareerd stukje karton, een ondertekening in kleurpotlood, drie transparante laagjes olieverf, waardoor de paar pasteuze toetsen des te meer effect hebben. Alles in stijl doen. Het heeft weinig met geld of mode te maken. Wel met aandacht. De kunst is om handelingen traag en met grote aandacht te verrichten.
​beeld: Koen Broucke, Artisjok, olie op geprepareerd karton, 2020


Picture
19.5.2020
Sigrid leest het nieuwe boek van Bregje Hofstede en onderstreept volgend citaat:
“Elke dag raakt de sneeuw bovendien meer getekend door de stappen van allerlei dieren.
De moeder van de jongen zegt, over plekken waar ze vaak geweest is: ‘Daar heb ik voetstappen liggen’.
Alsof je ze zo zou kunnen komen ophalen, die stappen, die eens en voor altijd van jou zijn. Maakt lopen een plek terloops van jou? Ik meen een bepaald recht te hebben verworven om hier te zijn, méér dan de andere toeristen. Maar als de sneeuw een eigendomsakte voorstelt, dan is het duidelijk wie haar het eerste en het vaakste ondertekend heeft. Er zijn hier sporen van reeën, gemzen, zelfs van alpensteenbokken, van konijnen, vossen, een wilde boskat, en van andere dieren, sporen die ik niet herken.”
Bregje Hofstede, Bergje, een wandeling, Van Oorschot, 2020
beeld: Koen Broucke, Confinement, olie op geprepareerd papier, 2020
​

Picture
12.5.2020
Als wiskundeleraar haalde mijn vader inspiratie voor zijn examenvragen uit de toelatingsproeven van de militaire school. Hij was bijzonder opgetogen over een vraag van aardrijkskundige aard: de examinandus diende twee opgegeven plaatsen in België te verbinden via waterwegen op een blinde kaart. Georges Simenon beschrijft in zijn autobiografie hoe hij als jonge journalist in een bootje de rivieren van Noord-Europa afvoer en zo steeds de steden leerde kennen vanuit hun oudste kernen en niet via ver verwijderde en saaie ringwegen.
Wij wonen nu aan de Maas, ergens tussen de sluizen van Anseremme en de sluizen van Waulsort. U kan de oefening maken. Hoe u van de voor u dichtst bijzijnde plek aan het water helemaal via rivieren tot hier zou kunnen varen. Wat mij betreft mag u een kaart gebruiken. Laten we verbonden blijven.
beeld: Koen Broucke, De Maas bij Hastière, olie op canvas board, 2020
​


Picture
7.5.2020
Terwijl het oude hotel verdwijnt onder de sloophamer, verschijnt het opnieuw in mijn schilderijen. Dit is een selectie van twee kleine studies in olieverf van de zuidelijke zijgevel van het Grand Hôtel Regnier in Waulsort, waartegen het zogenaamde gele huis was aangebouwd. Mij interesseren de picturale en grafische kwaliteiten van het bonte patroon van oud behangpapier en verflagen, een glasgordijn of een buffetpiano die zichtbaar worden, de kachelpijpen die aan de gevel van het hotel zijn blijven hangen… Het zijn de intrigerende ‘draagsporen’ van een eeuw hotelgeschiedenis.
beelden: Koen Broucke, Grand Hôtel Regnier, olieverf op geprepareerd papier, 2020
​


Picture
4.5.2020
Soms is het onduidelijk waarom ik in een bepaald onderwerp geïnteresseerd geraak, het niet meer kan loslaten en me er schilderkunstig in verdiep. Er is zeker de zin om het beter te begrijpen, niet zozeer rationeel, maar eerder tactiel en zinnelijk. Het heeft natuurlijk ook te maken met toevallige ontmoetingen, vondsten en associaties. Zo ben ik de voorbije dagen padden, vleermuizen en hazelwormen aan het schilderen.  Er lijkt een eerste oppervlakkig verband met de niet altijd te verifiëren verhalen over de oorzaken van het coronavirus. Maar als ik hiertussen mijn vertrouwde landschappen schilder ontstaat er een syntaxis die andere betekenissen krijgt. Verbanden die alleen maar in het kijken terug worden vrijgegeven.
beeld: Koen Broucke, pad, olieverf op geprepareerd paneel, 2020


Picture
28.4.2020
We kunnen nog bewegen in onze verbeelding en herinneringen. Aan vroegere strandwandelingen bijvoorbeeld. Zo ontdekte ik dat ‘strandjutten’ een perfecte meditatieve en helende activiteit is. Bij voorkeur wanneer laag tij en zonsondergang samen vallen. Het strand is dan op zijn breedst en verlaten. De zon werpt lange schaduwen. Ik geraak in een trance door het razen van de onstuimige zee (want het heeft best nog gestormd de nacht ervoor) en het gekraak van de ontelbare schelpjes onder mijn voetafdruk.

De kunst is om het juiste midden te vinden tussen een aandachtige en niet-aandachtige blik. Te veel verlangen om iets te vinden verblindt. Kijken zonder verlangen opent de blik.
En dan zie je tussen de miljoenen platschelpen, venusschelpen, mosselschelpen, tijgerpelzen, alikruiken, tepelhoorns, wulken en zwaardschedes, andere objecten met een net iets andere vorm en kleur: ebbenhout-kleurige fossielen (nadien op het droge verkleuren ze naar een lichter ivoor), potscherven in middeleeuws groen glazuur, fragmenten pijpaarde, grillige stukjes verroest ijzer (een geschiedenis van scheepswrakken en Atlantikwall) of gewoon mooie doorboorde steentjes (het werk van de franje- en kalkkokerwormen)… aangespoeld door de zee, zoals de gedachten en herinneringen aanspoelen in de aandacht van mijn bewustzijn.
beeld: Koen Broucke, marine (Oostende, Nationaal monument voor de zeelieden), acryl op Fabriano, 2017 (afgebeeld in: Koen Peeters, Kamer in Oostende, p. 201)
​


Picture
23.4.2020
In de winter zijn er grondige snoeiwerken op de oude spoorwegberm uitgevoerd. Hierdoor is de Maas terug zichtbaar geworden vanuit het huis. Anderzijds kun je nu ook vanuit de lager gelegen Rue des Bassires het huis beter zien liggen. Ik begon dit zicht te schilderen in januari. Een laatste laag glacis bracht ik vorige week aan. Het huis stond er eerst te klein op. In een derde of vierde laag zette ik nieuwe contouren van een groter huis aan, en besloot die niet in te vullen. Zo werd het eerder geschilderde huis ‘een huis in een huis’. Dit is dan ook de titel van het werk geworden.
beeld: Koen Broucke, Het huis in het huis, de stille transparantie van winter, acryl op doek, 2020
​

Picture
19.4.2020
Ik stoor me hoe langer hoe meer aan de slechte kwaliteit van de nieuwsuitzendingen. Er is bijvoorbeeld maar weinig systematische, vergelijkbare en goede berichtgeving over de situatie van het coronavirus in andere landen. En er wordt steeds opnieuw gefocust op het modelgezin met grote tuin, dure sportuitrusting en veel tijd om zich aan de voorbeeldig geklede kinderen te wijden. Ik vraag me af hoe het gaat met diegenen die niet over al dat moois beschikken. Laat me dan maar onderduiken in het boek ‘Brutopia, de dromen van Brussel’ van goede vriend Pascal Verbeken. Het gaat over de caleidoscopische stad Brussel als bakermat van de meest verbluffende utopieën. In zijn meeslepende stijl lees ik hoe een aantal hallucinante situaties van ontwrichting zijn gegroeid in vaak minder dan enkele decennia tijd: Sint-Joost-ten-Node, de Noordwijk, de Leopoldswijk, Molenbeek… Het doet nadenken over hoe de zaken verder zullen evolueren, zeker in het licht van de lockdown van vandaag. Eén van de hoogtepunten in het boek is ongetwijfeld het hoofdstuk over de banneling Charles Baudelaire. Pascal Verbeken citeert de dichter ('Ik houd van de wolken... de wolken die voorbijgaan... daarginds... daarginds... die schitterende wolken!’) en suggereert dat hij zijn eigen poëzie indachtig beter wat meer gekeken zou hebben naar de luchten boven de stad.
‘Ze zijn vandaag nog net zo spectaculair als in het midden van de negentiende eeuw. De mooiste Brusselse luchten zijn de avondluchten aan het einde van een uitzonderlijk koude lentedag. Dan wordt de lucht niet aangeblazen uit het oosten, met het roet van de Ruhr en de Oeral, maar komt hij zuiver en droog van de polen, rood geaderd en gevlamd, zoals het Belgische marmer uit de groeven van Rance. Merkwaardig hoe een ijswind de hemel in vuur kan zetten, wanneer de laatste zonnestralen de onderkant van de wolken doen oplichten.’
beeld: Koen Broucke, nocturne (Brussel, Zuidertoren), acryl op doek, 2013 (privécollectie)
​


Picture
15.4.2020
Over piano’s en oorlog/crisissituaties in mijn werk en de urgentie om hierover te communiceren in tekst en beeld schreef Jan Braet een fijne tekst, vandaag verschenen in Knack.
Sinds 12 maart voel ik de noodzaak om regelmatig een beeld en een gedachte rond de quarantaine te delen. Ook Klara gaf er aandacht aan en drie posts werden opgenomen in het ‘Diario Comune’ van de Romeinse kunstenaar Andrea Fogli, waar hij zondag op de Italiaanse radio 3 om 20u15 over zal komen vertellen. Via de kunst zijn we verbonden.
beeld: Koen Broucke, Our Travelling Circus Life, acryl op doek, 2008 (collectie Museum Dr. Guislain)
​
Picture
14.4.2020
De quarantaine biedt de mogelijkheid om de boeken te lezen die lang geleden zijn gekocht en op verlangstapeltjes zijn blijven liggen. Ook kunnen er nieuwe en intrigerende publicaties besteld worden. Een enkele keer valt het samen: een nieuw boek blijkt al heel lang op mij als lezer te liggen wachten. ‘Wat overblijft’ van Ingrid Vander Veken is zo’n boek. Het gaat over het afscheid nemen van een huis en van dierbaren. Hoe een huis een grondplan heeft dat samenvalt met dat van de bewoner, al is dat niet één op één. En hoe het huis verhalen bewaart en toch ook weer kan zwijgen zoals alleen een huis dat kan. Het is een thema dat me bijzonder nauw aan het hart ligt omdat ik me zelf meermaals heb kunnen oefenen in het afscheid nemen van naasten en anderhalf jaar geleden ben verhuisd. Dankzij ‘Wat overblijft’ lukt het me nu beter te luisteren naar het nieuwe huis en zijn de herinneringen aan het vorige huis en de daaraan gekoppelde vriendschappen verlevendigd.
beeld: Koen Broucke, atelier Boechout, Oost-Indische inkt, bister, potlood en gouache op papier, 2006
​


Picture
10.4.2020
De Brusselse advocaat Edmond Picard (1836-1924) krijgt in biografische artikels nog de volgende omschrijvingen mee: hoogleraar in de rechten, schrijver, toneelauteur, senator, journalist, kunstmecenas (hij ondersteunde o.a. Auguste Rodin), vrijmetselaar, rozenkruiser, socialist en helaas ook antisemitisch theoreticus. Hij had de gewoonte om zijn uit Marokko meegebrachte tent op te slaan in de toen nog uitgestrekte Limburgse heidevlakte om hier zijn vrienden Emile Verhaeren, Camille Lemonnier en Eugène Demolder uit te nodigen en de majestueuze zonsopgangen te observeren. De dichter Emile Verhaeren bleef in de Kempen rondzwerven en logeerde onder andere in het najaar van 1893 in het Hotel Moors in Opglabbeek, vlak onder de oude Sint-Lambertuskerk.
In het artikel ‘Emile Verhaeren en de Kempen’ van Lambert Swerts en Thieu Driessen is er enige verwarring  over wie toen de hotelier was: Jan Mathijs Moors of of Emile Janssen? Mijn betovergrootvader of mijn overgrootvader langs moederskant. In de familie werden deze herinneringen verder verteld en in de jaren zeventig werd de kamer boven de toenmalige Unic waar Verhaeren logeerde nog aan journalisten getoond.
Ik schilderde deze site in 2011 op basis van een oude postkaart die me door een oom werd aangereikt. De Sint-Lambertuskerk bestond toen uit de 13de eeuwse toren en het 15de eeuwse schip in mergelsteen De uitbreiding in breuksteen met een monumentale nieuwe middenbeuk, waardoor de oude kerk een zijbeuk werd, dateert uit het begin van de twintigste eeuw.
Dankzij de quarantaine kan ik reizen in mijn archief en mijn vroegere werken. De barrières van tijd en ruimte worden probleemloos opgeheven.

C'est la plaine, la plaine blême,
Interminablement, toujours la même.
(…)
C'est la plaine, la plaine
Mate et longue comme la haine,
La plaine et le pays sans fin
Où le soleil est blanc comme la faim,
Où pourrit aux tournants du fleuve solitaire,
Dans la vase, le coeur antique de la terre.

(Emile Verhaeren, Les plaines)
beeld: Koen Broucke, Opglabbeek, acryl op gerecupereerde boekcover, 2011
​

Het is de vlakte, de bleke vlakte,
Eindeloos, altijd dezelfde.
(…)
Het is de vlakte, de vlakte
Dof en uitgestrekt als de haat,
De vlakte en het eindeloze land
Waar de zon wit is als honger,
Waar het oude hart van de aarde wegrot
In de modder bij de bochten van de eenzame rivier.



Picture
8.4.2020
Anderhalf jaar na de verhuis is er eindelijk tijd om mijn noordatelier op te ruimen, de dozen met kunstwerken uit te pakken en een eerste oppervlakkige rangschikking te maken. En zo komt er ook plaats vrij om het zuidatelier wat te ontlasten. Opruimen in de materie is tevens opruimen in het hoofd.
​


6.4.2020
Wanneer ik tijdens het gouden uur van de vooravond met de gieter de ronde van de tuin doe, gaan mijn gedachten naar één van mijn lievelingsboeken, of zeg maar gewoon mijn lievelingsboek: ‘Uren in de tuin' van Hermann Hesse. Ik koester vooral een prachtige uitgave in liggend formaat met leeslint, tekeningen van Gunter Böhmer en in een vertaling door Michael Valeton. Het is een lang gedicht in hexameters dat hij in 1935 schreef vanuit zijn tuin in Ticino. Het was een verjaardagscadeau en troost voor één van zijn zussen in Duitsland, waar het Nazisme in opmars was. Ik las er deze morgen voor Klara een stuk uit voor:

Langs de wijnrank de grashelling af, de strohoed diep in mijn voorhoofd,
Helling na helling daal ik de mooie natuurstenen trap af.
​Reeds is verdwenen het huis, ik zie de gekortwiekte buxushaag

Strak tegen de gloeiende hemel en nu neemt de tuin mij,
Neemt de wijnrank mij op en direct zijn mijn gedachten
Weg van het huis, van ontbijt, de boeken, de post en de kranten.
Even kijk ik omhoog en word daardoor vriendelijk verlokt door

Het verre blauw van de bergen en door het fonk’len van’t meertje
Als in de ochtend de bergen zo zeer getrapt tegen het licht staan,
Die dan, als de zon het hoogste punt is genaderd,
Werkelijker worden, massiever en vaster, nog tegen de avond
Warm bestraald zich openen, kleurrijk bedrieglijk nabij
Hun rotsen en bossen en dorpen ogen in goudlicht.


https://klara.be/elke-dag-espresso-de-gedachtenlezer
​

Picture
3.4.2020
Merci au facteur et à tous les autres qui continuent à travailler pour nous!
​Voor de postbode, voor al diegenen die blijven werken, het winkelpersoneel, welzijnswerkers, dokters, verplegend personeel.. maakte ik deze kleine kopie van Joseph Roulin naar Vincent Van Gogh. Pierre Michon schreef over de ontmoeting van beide mannen in de stad Arles een ontroerend schoon verhaal.

‘De een werd er aangesteld door de Posterijen, omdat dat zo besloten was of op eigen verzoek; de ander kwam er heen omdat hij boeken had gelezen; omdat het in het zuiden lag waar, zo meende hij, het geld minder schaars was, de vrouwen toegeeflijker en de luchten extreem, Japans. (…)’ (vertaling: Rokus Hofstede)
​

Picture
2.4.2020
Er ontstaan gaten in de aquareldoos.
​


Picture
30.3.2020
In tijden van opsluiting lijkt het goed om haalbare doelen uit te stippelen. Ik kan uiteraard verder werken aan tentoonstellingen die al vastliggen in een verre toekomst. Maar waarom eens geen doelloos doel formuleren: een verdere en diepere studie van de anatomie bijvoorbeeld. Vandaag neem ik u mee naar het oor en maak ik een wandeling, vertrekkend van het plateau van de Lobulus (oorlel), de afdaling naar de Concha, waar je van het uitzicht op het diepe dal tussen Tragus en Antitragus kan genieten. Van hieruit neem ik de gestage helling naar de Fossa triangularis. Ik bevind me als tussen zeeduinen. Via de Antihelix keer ik terug naar de Lobulus en besluit nog eens langs de richel van de Helix om te wandelen, het hele landschap opnieuw vanuit een ander oogpunt te bekijken en af en toe over te hellen naar de diepe afgronden naar de Scapha. De tekening is gebaseerd op een plaat uit de Anatomy of the Human Body van Henry Gray uit 1918. Dit iconisch werk werd onder andere verslonden door Jean-Michel Basquiat als kind tijdens de herstelperiode na een accident. En nog iets: in deze stille tijd kunnen we ons gehoor aanscherpen en geluiden beluisteren die tevoren nauwelijks hoorbaar waren.
beeld: Koen Broucke, schetsboek, Waulsort maart 2020
​


Picture
28.3.2020
Op 28 september 2015 reisde ik met mijn vriend Jean-François naar het slagveld van Culloden in Schotland. We troffen langs en op de weg veel dode konijnen aan. Ik besloot ze te tekenen. In mijn doctoraat in de kunsten kregen ze een plaats en een betekenis als een onrechtstreekse blik op de dood. De dood die onlosmakelijk verbonden is met het leven. Ik maakte een referentie naar het werk ‘Mijn dode moeder‘ uit 1915 van James Ensor, waar hij vooral veel schilderarbeid heeft gestoken in de flesjes van de apothekers en de dokters op de voorgrond, en daardoor ook lang en geduldig aanwezig was bij zijn opgebaarde moeder.
Vandaag hoor ik in de media veel oorlogstaal gebruiken. Ik wandel ergens ver in de periferie van dit wereldwijde slagveld, op de zo goed als verlaten autoweg langs de Maas. Door het wandelen vertraagt mijn observatie en ontwaar ik in de berm een dode wasbeer en iets verderop een dode ree. In andere omstandigheden was ik hier aan voorbijgereden.
beeld: Koen Broucke, dode ree, acryl op doek, 2020
​

Picture
26.3.2020
​Goede Bijstand
En toen stond ik oog in oog met een getraliede Madonna. Het is het Mariagrotje op het einde van de Fond des Vaux waar ik elke keer als ik de weg naar het bos insla een onbewust knikje maak. Maar nu realiseer ik mij dat zij een echo is van mijn gemoed, dat zij een stem heeft, een stille stem van rots en mos. Dus teken ik haar in mijn schetsboek en schilder haar in het atelier. Want schilderen is een vorm van spreken. Notre Dame de Bon-Secour(s) P*P*N
beeld: Koen Broucke, Goede Bijstand, acryl op Clairefontaine, 2020
​
Picture
24.3.2020
​Vorige week vroeg de radio (Klara) mij om een getuigenis af te leggen over mijn kunstenaarschap in deze moeilijke periode. Er werd mij gevraagd naar mijn wandelingen. Het is een dagelijkse routine en deel van mijn artistieke praktijk. Maar vandaag hebben ze nog een bijzondere betekenis gekregen. Ze helen fysiek en mentaal. Ik sprak over een andere sfeer die ik waarneem in het bos. Dit was helemaal aan het einde van de uitzending en luisteraars vroegen mij nadien wat ik dan observeer. Het zijn zeer subtiele gewaarwordingen en wanneer ik ze probeer neer te schrijven, worden ze meteen minder genuanceerd. Maar ik doe een poging. Ik ervaar vooral dat ik stil word als ik het bos betreed, stiller dan voorheen. Alsof ik een ander huis betreed. Ik neem zachtere geluiden waar. Geluiden die ik voordien niet hoorde. De zang in de toppen van de hoge sparren terwijl het nog windstil is. Het ontwaken van solitaire bijen, nooit gehoord geritsel en geschuifel, een verre specht … Hetzelfde graduele verschil in waarneming is er in de kleuren. De natuur lijkt opnieuw en voorzichtig te durven ademen.
Ik las over de taal van de San (Bosjesmannen): ‘Een bidsprinkhaan is net zo belangrijk als een oude vrouw, een jong kind of een struisvogel; ze zijn allemaal even waardevol. De wind is een persoon en datzelfde geldt voor de maan en de sterren, de bomen, de stenen en het water. Alles heeft zijn stem en kan worden verstaan, zelfs als de boodschap verwarrend is en grillig als in een droom.’(Julia Blackburn, Lied van de Tijd. Op zoek naar Doggerland)
Het is alsof ik wandel in een nog niet eerder verkend droomgebied.
Beeld: Koen Broucke, Château Thierry, aquarel op Fabriano, 2020



Picture
22.3.2020
In 2005 resideerde ik in de studio James Ensor van de Cité International des Arts in Parijs. Voor mijn vertrek had ik een filmpje gemaakt van mijn vader aan de piano. Aan de hand van deze beelden begon ik een reeks portretten te schilderen en had ik de sensatie alsof hij er ook echt was. Veraf en toch nabij. Ik vond dit beeld terug in mijn archief toen ik op zoek was naar de handen van Daan Vandewalle die ik schilderde naar aanleiding van een Liszt concert in het kader van mijn tentoonstelling in Lokaal 01 in Breda in datzelfde jaar. De pianist deelt nu samen met het Concertgebouw Brugge dagelijks een filmpje: ‘Handen schudden geen handen meer / Handen strelen geen gezichten meer / Maar handen raken nog steeds de piano.’

beeld: Koen Broucke, Mijn vader aan de piano, acryl op rijstpapier, 2005
​

Picture
20.3.2020
​Tijdens één van onze recente wandelingen, verlieten we de steile en rechte afdaling naast een geaccidenteerde rots en sloegen een smalle richel in. Het leek een pad. Tussen de bomen was een rookpluim zichtbaar en zo vonden we een hut temidden van het bos. De bewoner - Henry David Thoreau in T-shirt en gloednieuwe neon-kleurige bergschoenen - had ons van ver horen aankomen en stond ons op te wachten. We hadden een gesprek over bouwtechnieken met gesprokkelde materialen uit de nabije omgeving, de buitenafwerking in gevlochten hazelaar en de totale duisternis en stilte op deze plek. In de buurt zijn neolithische grotten. We vonden bij de verdere afdaling een prachtige potscherf. Al het voorbije blijft op één of andere manier bewaard.

beeld: Koen Broucke, L’Ermitage des Cascatelles, aquarel op gerecupereerd visitekaartje, 2020
​
Picture
18.3.2020
​Een kunstwerk kan geen virus tegenhouden. Maar een kunstwerk kan ons verplaatsen. Onze aandacht verplaatsen en weghalen van vicieuze cirkelende gedachten, angsten en pijnlijke gevoelens. We kunnen op dit moment niet meer reizen, maar via het schilderen kan ik wel terugkeren naar mijn favoriete plekken. In deze aquarel vanop de Aventijn zit de vreugde die ik beleefde tijdens de observatie toen en het spel van water en verf nu.
Koen Broucke, memory of Rome, watercolour, 2020


Picture
14.3.2020
Al wandelend bevrijd ik mij van het juk van de media en de onophoudelijke stroom van onheilspellende berichten van overal in de wereld. De observaties die ik doe zijn reëeler dan het verre nieuws. Mijn leden zijn vermoeid, want het is een lange wandeling met een zware beklimming en afdaling. Met mijn wandelpartner praten we over de oude en deels verdwenen paden, het debiet van de snelstromende rivier, de door de natuur opgeslokte ruïnes… We kijken naar de overvloed van het nieuwe voorjaar in de bermen: de weelderige daslook, vingerhelmbloemen, helleborussen, wilde viooltjes, sleutelbloemen… We ademen een lucht in die zuiverder lijkt. De hemel is minder bezoedeld. Er is geen vlechtwerk van vliegtuigsporen. Thuisgekomen sla ik de krant open. De wereld sijpelt terug binnen.
​
Beeld: Koen Broucke, Forbidden Place in the Forest, watercolour, 2020
​

Picture
12.3.2020
Oproep aan de Koning(in) in onszelf

Wat moeten we doen tijdens deze bizarre periode in de greep van het coronavirus? Hoe moeten we handelen? Deze vragen houden me intens bezig deze dagen. Onze handen wassen. Zoveel mogelijk binnen blijven. De praktische aanbevelingen opvolgen die ons door bekwame virologen worden meegedeeld. Maar ook: niet in de greep van de angst komen, niet meegesleurd worden in een economie van de angst. Solidair blijven. Genereus zijn. Weten dat we verbonden zijn. We kunnen binnen een boek lezen en naar kunst kijken. En waarom niet zelf schrijven of tekenen om later uit te wisselen. We kunnen aandelen verkopen en kunst kopen. En een deel van het geld aanwenden om steun te geven aan de meest getroffenen. Onze bestemmingen wijzigen. Op vakantie gaan in onze omgeving. En vooral weten: er is een hierna, waarin we terug zullen samenkomen.
Beeld: Koen Broucke, The King inside the King, watercolour, 2019
​

Picture
3.10.2019
​Mijn werk ‘The fish don't go to the cafe either’ (Joseph Roth and the North Sea) zal te zien zijn op de Belgium Art and Design beurs in de Floraliënhal in Gent in de presentatie The Omega, the Sea, the Alpha’, Berserk, stand  A019
van 10 tot 13 oktober 2019.
‘Met Koen Broucke tonen we een selectie recente werken waarbij de kunstenaar zich liet inspireren door de lange wandelingen die hij in Oostende maakte met auteur Koen Peeters. Deze marines laten we dialogeren met werken uit de periode 2013 — 2018 die de dunne lijn tussen leven en dood, de terugkerende cyclus zoals de getijden van de zee, tonen.’

Picture
18.9.2019
De Erard serienummer 72736, vanuit de ateliers in de Rue de Flandre in Parijs naar de winkel in Brussel vertrokken in de maand maart 1895 en de Pleyel serienummer 95945, afgeregeld in december 1888 in de ateliers aan de boulevard Ornano in Saint-Denis (mijn ‘piano volcanique’) zijn herenigd. Beide piano’s zijn gebouwd in palissander, het ‘rosewood’ van de Dalbergia Nigra, die allicht nog ergens in het begin van de eeuw of vroeger is beginnen groeien in het Braziliaanse woud. In 1888 schreef Gabriel Fauré aan zijn requiem, Franz Liszt was twee jaar vroeger gestorven en in 1895 componeerde Claude Debussy aan zijn 'Pelléas et Mélisande’. Een revolutie in de muziek. Het serieuze repetitiewerk kan beginnen.
​


Picture
28.2.2019
Villa des Roses: een oude naam is in ere hersteld. Vandaag hebben we negen oude Engelse rozen aangeplant. Variaties van wit, roze tot donker, bijna zwartrood, met één gemeenschappelijke deler: ze zijn allen ‘hevig geurend’. De ‘Duke of Wellington’ is nog even opzijgezet in een vaas, omdat het gat morgen verder wordt uitgegraven met het houweel. We ontdekten overigens dat één van de aanwezige rozelaars ongeveer 60 jaar oud is.
​

Picture
7.10.2018
​De Steinway vleugelpiano met serie nummer 297389. Bouwjaar 1939 dus. Hetzelfde jaar als het gebouw: de Academia Belgica in Rome. Toen ik deze piano terug opende, na een periode van 25 jaar, rook ik opnieuw die vertrouwde zoete amandelgeur. Een madeleine moment. Nog versterkt door het terugvinden van de warme en precieze klank met verre echo in de met wandtapijten versierde feestzaal. Ik kan hier in optimale omstandigheden de concerten van de volgende weken voorbereiden. Marmeren Marie José, prinses van Piëmont, de latere (voor 33 dagen) Koningin van Italië luistert mee. (Bij het nakijken van de serienummers viel op dat Steinway gedurende de oorlog piano’s is blijven bouwen. 5000 per jaar. Alleen op het einde van de oorlog vermindert het aantal naar 2000.)

Picture
2.10.2018
In 1992 publiceerden Jo Tollebeek en Tom Verschaffel het boek ‘De vreugden van Houssaye: apologie van de historische interesse’. Het leek wel voor mij geschreven. Het historisch onderzoek kon en mocht ook een diepe vreugde teweeg brengen. Vooral het concept van de historische sensatie, een onmiddellijk zintuiglijk contact met het verleden, eerder geformuleerd door Johan Huizinga, werd uitgediept. De historische sensatie volgens Huizinga is een zeldzaam extatisch moment, zoals de esthetische ervaring, ’un moment de grâce’. De vreugden van Houssaye zijn mij bijven achtervolgen en zou ik nu, in het kader van mijn doctoraat in de kunsten, kunnen herformuleren tot de vreugden van ‘artistic (practice) based historical research’.
In beeld: mijn favoriete studieplek en voornaamste biotoop voor de volgende maanden. De bibliotheek van de Academia Belgica in Rome. Hier vind ik het subliem en vreugdevol evenwicht tussen sensorieel onderzoek, lezen, noteren en tekenen.
De resultaten zullen te zien zijn tijdens mijn presentatie en doctoraatsverdediging, eind 2019 in het Museum Dhondt-Dhaenens in Deurle.
​

Picture
29.9.2018
​Alleen het klateren van een straaltje water in het leeuwenbassin in de kloosterhof van de Santi Quattro Coronati. Een septemberzaterdag in Rome met Koen Peeters
. Onwezenlijk stil is het hier. De tijd glijdt als een langzame schaduw over de mozaïekvloeren. Het kwik stijgt tot 27 graden. Het is één van de etappes op onze lange wandeling van het Heilige Hout, de Heilige Doornen en Nagels, de Heilige Wijsvinger van San Tommaso in de Santa Croce in Gerusalemme tot de onwezenlijke parafernalia van Elisabeth Canori Mora in de San Carlino alle Quattro Fontane.
We zetten ons studiewerk dat we twee jaar lang hebben gevoerd in Oostende verder, onder een ander gesternte en een andere inspiratie: de pijnbomen van Rome. Ottorino Respighi is nooit veraf.
​

Picture
18.6.2018
Eeuwig zomer
Een kleine geschiedenis van een postkaart, 114 jaar geleden verstuurd door een onbekende vanuit Waulsort naar mademoiselle Linden, Hôtel Britannique, rue St Joseph 52 in Oostende (het moet ongetwijfeld de Jozef II straat zijn en dat heeft de postbode zeker geweten). De kaart is gepost op 9 januari 1904, een dag voor het overlijden van de schilder Jean-Louis Gérôme, geboren in 1824 en één van de meest verbluffende Franse historieschilders. Hij schilderde onder andere Napoleon in Egypte of de dood van Julius Caesar.
Hoe oud zou juffrouw Linden geweest zijn bij ontvangst van de kaart? Achttien of iets ouder? Veel kans dat ze nog twee wereldoorlogen moet doormaken. Ik kocht de kaart van een antiquair in Auvelais, die zich heeft geamuseerd om op de achterzijde een hele reeks onbegrijpelijke codes in potlood toe te voegen. En nog meer heeft hij zich vermaakt met de envelop vol te plakken met een collectie uitgeknipte oude postzegels, die de postbeambte met veel ijver heeft afgestempeld, zodat er zeker geen enkele door de geadresseerde zou kunnen hergebruikt worden. Op de postkaart staan de villa’s in Waulsort. De derde van links is de Villa des Roses. De foto is gemaakt in een zomer. De bomen staan er groen bij en het raam van mijn toekomstige slaapkamer is geopend.
​

Picture
13.6.2018
Het Belgisch surrealisme telt twee opmerkelijke vrouwelijke schilders, Jane Graverol (1905-1984) en Rachel Baes (1912-1983). Dit schilderij van de jonge Rachel is nog helemaal in de academische traditie van haar vader Emile Baes en heeft een tragische geschiedenis. Op de achterkant staat twee keer ‘pour Joris van Severen’ geschreven. Het is een cadeau geweest voor haar minnaar Joris Van Severen, stichter en leider van het Verdinaso. Zij waren een droomkoppel in het culturele leven van vlak voor de oorlog. Hij werd gearresteerd in Brugge op 10 mei 1940 en 10 dagen later in Abbeville geëxecuteerd. Rachel is lang in het ongewisse geweest over het lot van haar geliefde. Wanneer ze de waarheid verneemt, stort ze in. Ligt daar de oorsprong van haar bizarre surrealistische dromen?
De weg die het werk heeft afgelegd van de woning van Van Severen tot de veiling waar ik het heb gekocht is mij onbekend. Het wordt nu samen met negen andere werken uit mijn collectie op 19 juni bij Bernaerts geveild. Zij dienen om mijn project (atelier Broucke en kunstenaarsresidentie) in Waulsort te ondersteunen.
​

Picture
11.6.2018
Dit schilderij van Isidoor Opsomer stelt mogelijk de haven van Katwijk voor. Hij verbleef tijdens de eerste wereldoorlog in Nederland, na een korte omweg langs Engeland en op verzoek van de Belgische regering om hier tentoonstellingen te organiseren. Ik hoorde onlangs een sterk verhaal uit de oorlog 1940-45, toen hij reeds als oudere man directeur was van de Koninklijke Academie en het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen. Eén van de studenten was lid geworden van een fascistische organisatie en stond in de gang opgesteld in zwart kostuum, koppelriem en pistool. Toen Opsomer langskwam sommeerde hij de student om maar braafjes naar zijn klas te gaan en te beginnen werken. De autoriteit van de kunst woog zwaarder dan de autoriteit van het wapen.
Dit werk samen met negen andere werken uit mijn collectie worden op 19 juni bij Bernaerts geveild. Zij dienen om mijn project (atelier Broucke en kunstenaarsresidentie) in Waulsort te ondersteunen.
​

Picture
10.6.2018
De onovertroffen Koen Broos maakt een foto van de schrijvers, medewerkers en vrienden die bijdroegen aan het speciale nummer van DWB ‘Kamer in Oostende'. Tussen de voorstelling in Vrijstaat O en de wandeling naar Brasserie Albert in het Thermae Palace. Als een schitterende re-enactment van de weekends eind jaren 1940 begin 1950 waarop Gaston Duribreux alle schrijvers van 'Dietsche Warande & Belfort' ontving in zijn Hôtel du Parc in Mariakerke.
(foto: Sigrid Geldhof)
​
Picture
19.5.2018
​Begonnen! Bibliotheek doctoraat (BIB DOC) is ingepakt. Volgen nog: bibliotheek S.M.A.K., bibliotheek essentieel, bibliotheek secundair, bibliotheek kunst, bibliotheek muziek, bibliotheek tijdschriften, bibliotheek boven. Eind juni organiseer ik een weggeefdag met de dubbele exemplaren en de boeken die ik niet meer nodig heb.
​

Picture
9.3.2018
Een gesprek met Alicja Gescinska over bomen en historische energie, over wandelen, tekenen en de aanraking als onderzoeksmethoden, ter voorbereiding van de inleiding bij mijn tentoonstelling ‘De ondraaglijke vreugde van de beelden, Het herbarium van het slagveld’, De Garage, ruimte voor actuele kunst, Mechelen, zaterdag 24 maart 2018 om 20u30.
(foto: Timoti Vandebriel)
​

Picture
3.1.2018
‘Als ik schilder, is het nooit voor lang. Ik werk in dunne, transparante laagjes die moeten drogen, en  dat duurt langer dan het schilderen zelf. Ik pauzeer veel, speel muziek, loop in de tuin en snoei wat rozen. Soms ga ik even liggen, of mediteer. Inspiratie komt door in de wereld rond te lopen. Ik werk met Koen Peeters aan een project in Oostende, we praten en wandelen er met mensen. Samen kijken, elkaar attent maken op dingen, fotograferen, noteren, zo ontwikkelt zich iets. Ik heb dus al een idee voor ik begin te schilderen, maar bij een geslaagd werk gebeurt er onderweg nog iets. Dat is een heilig moment. Daarom zijn die rustmomenten een integraal onderdeel van het schilderen.’
​Het atelier, in Knack Weekend 3.1.2017, tekst: Nathalie Le Blanc, foto: Marleen Daniëls, op de bank: Jelle Van Riet.
​

Picture
11.12.2017
Oostende (vrijdag, 8 december) als decor van een zoektocht naar de sporen van de onfortuinlijke architect Gaston Eysselinck. Met Koen Peeters, Charlotte Van den Broeck en Koen Van Synghel ging het van de Grote Post naar de Kemmelbergstraat, de daken van de Venetiaanse Gaanderijen, Steensedijk, Acacialaan en strandden we uiteindelijk in de Stuiverstraat. Hier kwamen we, juist voor het vallen van de nacht, tot de bevinding dat het laatste en volstrekt compromisloze monument van Eysselinck de grafsteen van Georgettes Troy is. (met dank aan Stefan Tanghe, Bob Sinnaeve, Dirk Beirens, Martine Meire en Virginie Michils)

Picture
7.11.2017
Op pagina 109 van zijn boek ‘Aan zee, Taferelen uit de kinderjaren’ schrijft Eric De Kuyper: ‘Nog ouder was madame De Been, die op de tussenverdieping woonde en de eigenares was van het huis. Was zijn tante een amateur-fee, dan was zij de hoogst begaafde, professionele tovenares. Zij maakte uiterst zonderlinge kunstwerken. (…)’ Ik verslond de boeken van De Kuyper als student geschiedenis ergens in de jaren ‘80, was gefascineerd door zijn unieke herinneringsarbeid en vermoedde dat het hier om mijn overgrootmoeder ging. Drie fascinerende bladzijden over een oude dame die haar dagen doorbracht met het beplakken van ordinaire vazen en borden met postzegels, beschilderen en vernissen hiervan tot ze Chinese antieke stukken leken, het vervaardigen van Madonna’s onder stolpen en het verzorgen van haar Engelse rozen. Gisteren konden Koen Peeters en ikzelf in het kader van ons ‘Kamer in Oostende’-project een aantal van die stukken bewonderen bij een familielid. Nadien wandelden we met Eric De Kuyper langs de plek zelf, Square Clémentine (lees de auteur over het naast elkaar bestaan van Franse en Nederlandse straatnamen in Oostende). De gesprekken wapperden verder uit naar het stratenplan van de stad, de syntaxis van de herinnering, het begrip 'nostalgia', de vele rijke personages in zijn boeken, Léon Spilliaert, film, toerisme en de altijd aanwezige zee.


Picture
12.10.2017
Zaterdag zijn we met Atelier Broucke aanwezig op de Antwerp Academy Art Book Fair en zullen hier de gloednieuwe uitgave ‘Manen en Laarzen’ (met Musea Turnhout en de Warande) presenteren, evenals de volledig set (18-1) van het tijdschrift Images/Images.
‘Smaller artists periodicals of interest are Images/Images and Tekst/Tekst, both series founded in 1997 by the artist Koen Broucke and the architect Thierry Lagrange. They compiled existing and newly written texts and mostly found images, arranged around certain themes such as wolves or ruins, or lending their pages to the verbal and visual work of Broucke. The compact booklets, some of them only texts, other only images and some a mixture of both, continued to appear until 2007.’
Johan Pas, Artists' Publications: The Belgian Contribution, 2017, p. 181-185.
https://www.aaartbookfair.be


Picture
25.9.2017
​De eendenjachtkamer

Wij zitten in De Grote Post in Oostende: stadsgids Dirk Beirens, schrijver Koen Peeters en ikzelf, schilder. Na een intensieve briefing over het doen en laten van de jonge Hugo Claus in deze stad, zoeken we ons een weg doorheen de regenbuien naar de Albert I-Promenade waar vroeger het Hôtel de Londres stond en zich nu gelijkvloers brasserie Melody bevindt. Hier laat onze gids ons achter. De deur staat open. Wij glippen naar binnen en nemen de lift naar de hoogste verdieping, waar alle appartementen gesloten zijn. Aanbellen haalt niets uit. Een hels geluid van drilboren en hamers dreunt door het gebouw. We dalen de trap af. De minuterie springt af en in het donker lijkt het alsof we elke moment op een stuk opengebroken trap zullen stuiten en in de diepte duikelen. Een verdieping lager treffen we opnieuw een geopende deur aan van een appartement waar daadwerkelijk gewerkt wordt. We lopen ongemerkt naar binnen en maken een paar foto’s. Dat uitzicht over de Noordzee: het uitzicht van de jonge Claus op de exacte plaats waar hij ‘De eendenjacht’ (de latere ‘De Metsiers') schreef. Een jaar voor de dood van James Ensor en gedurende de periode waarin het kind Eric De Kuyper een paar honderd meter verder zijn ingewikkelde strandspelen verzint. ‘De eerste jaren na de oorlog waren de huizen langs de Zeedijk bijna alle dichtgetimmerd. Ze waren ofwel totaal verwoest, of stonden leeg en waren onbewoond. Maar ieder jaar gingen ze weer meer tekenen van leven vertonen: er kwamen hotels, restaurants, terrasjes.’ (Aan Zee, 1988) Nadien bekijk ik de foto van Peeters aan het raam. Dan pas merk ik hoe die door het toeval gestructureerd is. De figuur en de zee zijn onscherp. De voorbijvliegende meeuwen (symbool voor de onsterfelijke ziel; Claus?), waarin de meeste beweging zit, zijn scherp.


Picture
10.9.2017
In hoeveel momenten kan je tegelijkertijd zijn? Dit is een herinnering aan augustus 2017. Ik zit te wachten op Heleen aan de ingang van de Antwerpse Zoo en lees nog eens de eerste pagina’s van ‘Austerlitz’ van W.G. Sebald (een boek dat mij herhaaldelijk en zonder goed te weten waarom -is het de melancholische toonzetting?- koude rillingen bezorgt). Ik ben vergeten wanneer ik het boek voor het eerst heb gelezen. Eigenlijk wilde ik er vandaag bij wijze van ritueel opnieuw in beginnen in het stationsbuffet, waar de roman aanvangt, of althans in de identieke vroegere wachtzaal (Salle des pas perdus) aan de overkant van de trappenhal. Maar omwille van het licht en de nogal surrealistische sfeer (reuzenrad op het Astridplein en een gesloten militair voertuig voor de bombastische gevel van het station) verkies ik om buiten te wachten. En dan lees ik -wat ik totaal vergeten was- dat Sebald eerst de dierentuin bezoekt en vooral gefascineerd geraakt door het Nocturama en nadien zelfs herinneringen aan deze plek en het station door elkaar haalt, de stationshal in zijn geheugen ziet als een denkbeeldige verlenging van de Zoo. Dit verhaal speelt zich af in 1967, is opgeschreven in de jaren ’90 en postuum verschenen.  Ik maak nu, augustus 2017, enkele snapshots als inspiratie om in een nog onbekende toekomst een portret te schilderen. Dit duurt hooguit tien minuten. Nadien drinken we koffie en water op het terras van Café Hulstkamp waar een prettig en in de tijd hinkend gesprek ontstaat. In gedachten word ik teruggeworpen naar oktober 2013 en mei 2014. Ik zit hier met Koen Peeters, Peter Holvoet-Hanssen en Pascal Verbeken. Hulstkamp is tweemaal ons vertrekpunt naar Miavoye, waar Paul Van Ostaijen op 18 maart 1928 in een sanatorium is overleden. Van Ostaijen frequenteerde dit etablissement in de jaren ’10 van vorige eeuw. Maurice Gilliams is helemaal onder de indruk en beschrijft de dichter die ’s nachts rondwaart op de Keyserlei als ‘Orpheus in biedermeierkostuum’. In de roman ’Wil’ van Jeroen Olyslaegers is Hulstkamp de plek waar “nu moffen jonge vrouwen van hier trakteren in de hoop tussen hun dijen te kunnen geraken… Godmiljaar, waarom nu juist daar, in dat café? Het is als een rochel in het gezicht van de Muze.’ We zijn in 1942.

Sebald: ’Die dag sprak Austerlitz (…) nog lang over de sporen van pijn die in talloze fijne lijntjes door de geschiedenis heen lopen zoals hij zei te weten.’ (p.17)
‘(…) Ik heb dan het gevoel dat alle momenten van ons leven zich in één ruimte bevinden, dat de toekomstige gebeurtenissen al bestaan en alleen maar wachten tot wij er eindelijk in binnengaan, zoals we, gehoor gevend aan een eenmaal aangenomen uitnodiging, op een bepaald uur bij een bepaald huis arriveren. En zou het niet denkbaar zijn, vervolgde Austerlitz, dat wij ook in het verleden, in dat wat al geweest is en grotendeels uitgewist, afspraken hebben en daar plaatsen en personen moeten opzoeken die, als het ware aan gene zijde van de tijd, met ons in verband staan?’ (p. 289)
​


Picture
10.8.2017
Statues are much more beautiful when it's raining.
Ernest Wijnants, In honor of Queen Astrid, Nachtegaalpark Antwerp.
​

Picture
25.7.2017
Schrijver onderzoekt schilder. Schilder onderzoekt schrijver. Koen Peeters filmde het moment waarop ik de derde laag verf aanbreng in een handenstudie. Ik fotografeerde hem met notitieboekje in de Vuurtorenwijk. Beide documenten zijn gemaakt naar aanleiding van ons ‘Kamer in Oostende’ project. ‘Elke maand komen schrijver Koen Peeters en schilder Koen Broucke twee dagen naar Oostende. Sinds een jaar al, telkens 2 dagen. Hun plan: met zoveel mogelijk mensen praten, van ’s morgens tot ’s avonds, in hun huis en in de straten van Oostende. Zo willen ze de grote en de kleine geschiedenis oproepen, zelfs terug opvoeren. In Kaap brengen ze vanaf november dit jaar alvast verslag uit. Ze hebben het over piano’s, de zee, Ensor en de vrouwen, fetisjen, vriendschap, de laatste jaren van dichter Paul Snoek. Hun verhaal is gevoelig, ironisch, en zelfs leerrijk. En ze brengen een ouderwetse diamontage mee.’ https://www.kaap.be/programma/broodje_kaap

Picture
17.7.2017
​


Picture
10.7.2017
Sviatoslav Richter: (...) though everything was topsy-turvy. She (Maria Yudina) played Bach during the war, the B-flat minor prelude... (singing) fast and fortissimo (singing). Backstage, Neuhaus asked her: "Why do you play that so forcefully?"
Yudina : "Well, we are at war!”
quote from: Bruno Monsaingeon, Richter, the Enigma, 1998.
​image: Koen Broucke, Martha, acrylic on paper on canvas, 2010.


Picture
10.7.2017
Zondagnamiddag, wandeling langs de Leie met dierbare vrienden.

Picture
27.6.2017
'Without walking, I would be dead, and my profession, which I love passionately, would be destroyed. Also, without walking and gathering reports, I would not be able to render one single further report, or the tiniest of essays, let alone a real, long story. Without walking, I would not be able to make any observations or any studies at all. (…) On a lovely and far-wandering walk a thousand usable und useful thoughts occur to me.'
Robert Walser, The Walk.
​


Picture
15.6.2017
​Ik schilderde drie keer Bagdad. Een eerste keer in de vroege jaren negentig toen ik in Rome in de Academia Belgica aan een klein televisiescherm gekluisterd zat naar aanleiding van de bombardementen op Bagdad en de fluorescerend groene beelden van flitsende projectielen en ‘precisie’ ontploffingen. Ik maakte een tweede reeks in 2005 naar aanleiding van nieuwe bombardementen als voorbereiding van het Amerikaanse-Britse grondoffensief (2003). En tenslotte schilderde ik Bagdad in de winter van 2016-17 voor mijn tentoonstelling ‘Mental Journey to the Middle East’ in Pedrami Gallery in Antwerpen. Hier ging ik uit van oude lithografieën en postkaarten van voor de (Golf)oorlogen, waarin de schoonheid van de stad oogverblindend en ongeschonden was. Aan de laag schoonheid voegde ik de laag van het vuur en de vernieling toe, en tenslotte opnieuw een laag van schoonheid, hoop en reconstructie.
Beeld: Bagdad, 2016, acryl op doek, 24 x 30 cm, privéverzameling.
​

Picture
18.5.2017
Wat kom je allemaal tegen op een slagveld? Bijvoorbeeld op de Tielenheide, de plek waar de Slag bij Turnhout in 1597 werd uitgevochten. Waar de Nederlandse cavalerie onder leiding van Maurits van Nassau, het Spaanse leger (een bende huurlingen uit alle uithoeken van het continent) incluis hun commandant Graaf Varax onder de voet liep. Een militaire basis, betonvlaktes, vennen, wegen, verkavelingen, dichte dennenbossen, met hierin verkommerde weekendverblijven, kleine weekend-Versailles… Zoals één van mijn promotoren in het doctoraat in de kunsten ooit op het slagveld van Montenaken opmerkte: ik zie hier vooral niets. Hij bedoelde: niets dat aan de veldslag zou kunnen herinneren. Want er was een merkwaardige stilte en een breuk of een knik in het landschap, die eerder mentaal dan fysiek aanvoelde. Ergens in de buurt toont een kenner van de slag van Tielenheide mij een vreemde ‘unheimliche' plek waar hij het massagraf vermoedt.
Beeld: Tielenheide, acryl op doek, 2017 (een teaser voor de tentoonstelling ‘Manen en laarzen. Bijzondere verschijningen tijdens Turnhoutse veldslagen’, Taxandriamuseum in samenwerking met De Warande, Turnhout, van 20 oktober 2017 tot 31 januari 2018).
​

Picture
10.4.2017
​Van de evocatie van het wezen of de genius van de Westhoek tot de gitzwarte nacht boven de Kwango, greep de lectuur van ‘De mensengenezer’ van Koen Peeters mij bij de keel. Ik had bijna ‘had mij betoverd’ geschreven. Door zijn superieure vertelstijl, zijn prachtige beschrijvingen en het diepgaande onderzoekswerk naar de verhoudingen tussen de zichtbare en de onzichtbare wereld.

‘Ik stelde vast dat mensen die elkaar niet fysiek ontmoetten, via mij een boodschap aan elkaar doorgaven. De boodschap was subtiel, ontastbaar, als een galm. Het was alsof ik in die transactie een bijzonder, noodzakelijk aandeel had. Men had hiervoor zelfs geduldig op mij gewacht. Mijn hypothese was dat boodschappen zich bedienen van mensen, niet omgekeerd. Mensen zijn vehikels. Wij zijn werktuigen van een hoger, ons onbekend doel.’
​beeld: Le musée des fétiches, aquarel op papier, 1994.



Picture
4.4.2017
​‘En welke wereld rammelt het meeste? Onze wereld of de gespiegelde wereld?’ op de gouden muur in het Ensor kabinet in de tentoonstelling OER, Wortels van Vlaanderen, Caermersklooster, Gent. Een citaat uit een tekst die ik schreef voor de catalogus bij het werk Squelette arrêtant masques: ‘Dit is de “ideale” wereld, waarin skeletten maskers mogen tegenhouden. Arresteren zelfs, of de overgang bepalen tussen links en rechts, de grimmige maskers en de gelukkige maskers, het leven en de dood? Het skelet heeft een kolbak of berenmuts op zijn hoofd en is een gendarme. Het masker dat wordt tegen gehouden is een kwezel. Zij tracht het skelet te omhelzen, en krijgt nog een extra duwtje in de rug van ‘il Generalissimo’. Wat een rijke, bizarre, ironische en cynische wereld is die wereld van James Ensor, de grote eenzame van Oostende toch. Een spiegel van onze echte wereld. En welke wereld rammelt het meeste? Onze wereld of de gespiegelde wereld? Het skelet is uiteraard ook Pietje De Dood. Toen het huis van Ensor in de eerst wereldoorlog getroffen werd bij een bombardement, drong een schrapnel door tot in het doek met ‘De Intocht van Christus te Brussel’, jawel juist op de plek van Pietje De Dood. August Van Yper (Guustje), de trouwe huisknecht van Ensor stelde vast dat dit gewoon een gaatje meer in het doek van ‘menère’ was.’
Ja, welke wereld?



Picture
29.3.2017
Omdat die avond KV Oostende zou spelen en omdat het daglicht voor een schilder kostbaar is, zou het voorbereidend gesprek maar 10 minuten duren. Het werd een wervelend uur met bijzondere visies op het zelfportret, op Ensor en zijn invloeden, zijn vrienden de Rousseaus en Hannons en hun paddestoelenliefde, de Vlaamse primitieven en Gustave Van de Woestijne, de piano’s van Ensor, het brevet van 1847 voor gekruiste snaren van de firma Vogelsangs, een piano met een signatuur van Franz Liszt, een Cowboy Henk als een verzameling appels of komkommers, het aandeel van Kamagurka in dit en ander werk… Met: Peter Van Heirseele en Koen Peeters (Oostende, 18.3.2017)


Picture
16.3.2017
​Het zelfportret uit 1932 van de Duitse schilderes Fridel Dethleffs-Edelmann (collectie Kunsthalle, Augsburg) voor een landschap. Het landschap is niet echt, maar door haar geschilderd (twee keer zelfs: één keer als schilderij en één keer als schilderij in een schilderij) en enigszins door haar figuur mee vormgegeven. De bomenrij volgt de lijn van de ontspannen neerhangende schouders. Om elke twijfel weg te halen dat het geen raam met uitzicht is, heeft ze de randen van het doek en de vouwen in de hoeken hiervan overdreven weergegeven. Zij heeft een merkwaardig dubbel penseel in de rechterhand, dat zowel doek als kunstenares streelt. Haar blik is doordringend, vriendelijk, dromerig. Oor, mond en het kleine haarkrulletje sensueel. Zij was getrouwd met de ondernemer Arist Dethleffs, die voor haar een soort mobiel atelier had laten bouwen, de zogenaamde Dethleffs Wohnauto, waarmee ze hem kon volgen op zakenreizen en later na de oorlog doorheen Europa ging reizen. Dit was meteen ook het prototype voor de latere Dethleffs caravans. Tussen de plooien van de kunstgeschiedenis gevallen? Er is weinig informatie beschikbaar over haar. Wel een website helemaal gewijd aan haar, haar man en haar dochter: ’(…) Her fight for the woman as an artist beared fruit. If not the Nazis had come to power in 1933 – on the height of Fridel's career. Her own style of painting seemed to be identical to the imagination the Nazis had of "German Art". Fridel enjoyed the recognition, she had to fight for so hard. Yet the Nazis were wrong friends. But it was too late to recognise this mistake. After 1945 this was not enough. She was treated with hostility. (...)’
​

Picture
11.1.2017
Dit is ze. ‘Hair Studies (Dorothy)’, acryl op doek, geïnspireerd op een ontmoeting in De Grote Post, Oostende in december vorig jaar, tijdens één van de zwerftochten met kompaan Koen Peeters met weer een hoger doel ergens in de zomer van 2018. Ze stond hier in het atelier een tijdje doelloos naast het portret van Maarschalk Ney (Good Soldier 2). Dit laatste schilderij als een lang twijfelgeval in de selectie voor mijn tentoonstelling ‘Mental Journey to the Middle East’. Uiteraard was Michel Ney niet mee tijdens de Egyptische veldtocht van Napoleon Bonaparte, maar hij kan wel symbool staan voor de bizarre combinatie van militaire, politieke, culturele en wetenschappelijke expedities van de Fransen van 1798 tot 1801 en bij uitbreiding van alle Europese grootmachten van toen in het Midden Oosten. En zo besloot ik uiteindelijk om beide werken, waartussen een bijzondere dialoog was ontstaan, mee te nemen naar de tentoonstelling in Pedrami Gallery, Antwerpen. U kan ze hier zien van 12 januari tot 5 maart 2017.



Picture
2.1.2017
Dit is mijn ‘Good Soldier’ (acryl op doek, 40 x 30 cm) geschilderd naar aanleiding van verslagen van recente en actuele oorlogen in het Midden Oosten. Ik kon de lectuur alleen maar volhouden door om de twee à drie hoofdstukken tussendoor soefi poëzie en filosofie te lezen. De tentoonstelling ‘Mental Journey to the Middle East’ in Pedrami Gallery van 12 januari tot 5 maart 2017 zoekt dit spanningsgebied op. Mijn toegang tot de actuele slagvelden is een mentale toegang, via verslagen, satellietbeelden, verhalen van vluchtelingen, oude postkaarten en beelden uit een soms ver en geromantiseerd verleden, zoals de prachtige lithografieën van de Schotse reiziger en tekenaar David Roberts. Een recent citaat van Kader Abdolah in De Standaard hielp me verder bij het schilderen van de reeks: ‘Het komt door mijn vlucht: wie nooit meer terug naar huis mag belandt in een staat van verbeelding.’
​

Picture
15.11.2016
Waarom geraak je zo ineens gefascineerd door het schilderen van haar? Haar leek me altijd het summum van de schilderkunst. Uiterst moeilijk. Een uitdaging dus en ik hou van uitdagingen. Je hebt grosso modo twee mogelijkheden. Ofwel, in de traditie van de vroege West Europese schilderkunst en de Vlaamse primitieven, schilder je haartje na haartje met een fijn penseel van marterhaar. Het ene haar wat lichter, het andere wat donkerder dan de ondergrond in een middentoon. Een mooi voorbeeld hiervan zijn de fijne krulletjes van Ginevra de’ Benci door Leonardo da Vinci, met een echo in de bizarre, stekelige plantenmotieven in de achtergrond. Ofwel geef je vage, maar krachtige volumes weer, zoals bv Edouard Manet, of expressieve curves, zoals bv Edvard Munch. Is er een tussenoplossing: dynamische borstelvegen gecombineerd met gedetailleerd penseelwerk? De directe aanleiding was een fotootje van Nele Bernheim met haar wapperend haar in de zeewind. Ik wilde geen omwegen en vroeg haar zelf als model en hieruit ontstond een reeks. Werken op doek en tekeningen met kroontjespen en Oost-Indische inkt op papier. Op de vraag van een collega in Glasgow of het iets met mijn actuele doctoraatsonderzoek in de kunsten te maken had, vertelde ik, dat ik nu juist eens wilde schilderen ver weg van mijn onderzoek. Maar toen ik hier begon over na te denken, schilderend na te denken, dwaalde ik al af naar de haarlokken van Napoleon en zo ontspon er een nieuw en een eerder geheimzinnig verband, een verband dat ik schilderend vermoed, maar niet helemaal kan expliciteren. Maar hoeft dat ook?

beeld: Koen Broucke, The (secret) connections between the hair studies of Napoleon Bonaparte and Nele Bernheim and the virtuoso studies of a model with a foot fracture, Roommates, Kunstenhuis, Harelbeke, nog tot zondag 20 november 2016.

​


Picture
21.10.2106
​A week of musical highlights. Tuesday, we created another version of our 'Death in Venice' in Amuz, Antwerp with the music of Franz Liszt, Richard Wagner/Franz Liszt and the sublime "... sofferte onde serene ..." by Luigi Nono (piano, Bechstein 1899: Jan Michiels). And this morning we continued the collaboration, rehearsing the new Debussy / Odyssey production at Orpheus Institute. Juan Parra Cancino adds a live electronic space, starting from the piano preludes by Debussy and a recording of the scratching of my pencil in a new series of Odyssey drawings and Greek calligraphy.

​
Picture
17.10.2016
​Marie-Ange L, of Marie-Ange van de Post, of ’t Postvrouwke, omdat ze nog in het huis woont waar vroeger het postkantoor was, waar haar vader beambte was. Zij vertelt mij over de processies met de O.L.V van Steps waarmee om de 25 jaar de Slag van Steps (13 oktober 1213) herdacht wordt, over haar eerste en haar laatste processie, dat ze ooit de O.L.V zonder kleren heeft gezien, met drie armen, over de slag en de mirakelen op het slagveld. Achthonderd jaar geleden alsof ze er zelf bij was: ‘Ja, en zo is dat dan allemaal gebeurd mijnheer’. Er zijn geen limieten aan het geheugen.

​

Picture
15.10.2016
​Vannacht transponeer ik de muziek van de sterren en de volle maan (16.10, 06u25 in ram) op mijn Erard piano: Csillagok, csillagok, szépen ragyogjatok... Andante sostenuto (Bela Bartok)...

Picture
5.10.2016
​Revalideren in weerstandloze lucht. Lange zwerftochten met de fiets, de opgaande zon tegemoet, de ondergaande zon tegenmoet, vertrekkend vanuit mijn thuisbasis Boechout, doorheen het Land van Reyen en de Netevallei. De nazomer houdt nog even zijn adem in: (meidoorn)hagen en bossen nog zomers groen, met een zweem van fonkelende Rijnwijn (dank Paul Van Ostaijen voor de geleende metafoor), her en der een miezerig en dorstig maïsveld hunkerend naar de oogst of gewoon ter beschutting van de fazanten, een uitbundig dahliaperk, een paradijsbloemenperk, lochtingen met een uitstal van pompoenen met de kleur van ondergaande zon (aan 1,20 euro per stuk), laagvliegende groene spechten, een nog lommerrijke beukendreef, een zeldzame walnotenboomgaard, een door kraaien geplaagde buizerd, een onverwacht vergezicht tot Sint-Gummarus.… Ik ben in topvorm dankzij weken intensieve kinesitherapie, krachttraining en sinds ik terug op mijn rechterbeen mag steunen ook Tai chi, een stevig gecorrigeerde body-mass index, getaand door de late septemberzon en met een plaatje en een stel vijzen Titanium (Ti 22) in mijn rechtervoet ter waarde van een kunstwerk.
Ik passeer langs de Villa Jeanne in Hove, het ouderlijk huis van ‘Zot Polleke’ van maart 1913 tot oktober 1914, en mijn gedachten dwalen af naar de zonnige tocht drie jaar geleden met Koen Peeters, Pascal Verbeken, Peter Holvoet-Hanssen en onze foerier en stille kracht Timoti Vandebriel in weerstandloze lucht naar Miavoye. Ik meet en proef de tijd daartussen. Binnen een tweetal weken brengen we nog eens een mini live versie van het boek in het Letterkundig Museum in Den Haag. Maar vanavond fiets ik eerst naar de grote viering van 100 jaar Music-Hall in de Arenbergschouwburg in Antwerpen, een initiatief van uitgeverij Polis en het Paul Van Ostaijengenootschap.
beeld: Miavoye, 2015, acryl op doek.

​

Picture
26.9.2016
​Het is een ritueel om ’s avonds, wanneer het donker is, het atelier te gaan asfluiten en nog een laatste blik hemelwaarts te richten. Vanavond geen sterren, maar een witte hemel van laaghangende wolken, het licht van de nabijgelegen stad reflecterend. Ik hoor een bosuil, die ik ook al de voorbije nachten vanuit het open slaapkamerraam had gehoord. Eerst achteraan rechts van het atelier, nadien links in de hoge conifeer in de naastliggende tuin. Ik blijf kijken en dan zie ik de uil geruisloos westwaarts over het atelier vliegen. In mijn hoofd klinkt als een echo de muziek van Leos Janacek ‘The Barn Owl has not flown away!’ (de ‘Barn Owl’ is uiteraard de kerkuil, van dezelfde familie dus) en van Robert Schumann ‘Vogel als Prophet’, want de muziek van Schumann zit gewoon altijd in mijn hoofd en diep in mijn hart. Ik keer terug naar het huis en lees verder in W.G. Sebald’s onovertroffen ‘De ringen van Saturnus’. Over zijn observaties vanuit het vliegtuig Amsterdam-Norwich: “Als we onszelf vanuit een dergelijke hoogte bekijken, is het verschrikkelijk hoe weinig we weten van onszelf, van ons doen en ons einde.” En, zuster uil, wat zie jij vanuit jouw eenzame hoogtes en wat kun je ons hierover vertellen?

beeld: Night Flowers (Scapa Flow), 2015, acryl op papier (courtesy: Light Cube Art Gallery, Ronse)

​

Picture
26.8.2016
​Practicing Ständchen (Schwanengesang D 957) by Schubert/Liszt. The pure physical and mental pleasure of playing the quavers of the accompaniment against the triplets of the heavenly beautiful melody. Part of the quavers are as well in the right hand. So the brain divides this hand in two rhythms which gives a sensation of transcendental lucidity, driven by the pure joy of the alto voice, followed by the tenor (quasi violoncello), and from bar 61 repeated in a second and higher soprano echo (an addition of Liszt) ‘Leise flehen meine Lieder/ Durch die Nacht zu dir; ’ (Softly my songs implore/ You through the night;) (Ludwig Rellstab). My right foot still in recovery, replaced by the left foot on the right sustain pedal.

Image: Caspar David Friedrich, Moonrise over the Sea, Alte Nationalgalerie, Berlin.

​

Picture
10.8.2016
​Farewell to the battlefield. During my last and venturous walk on the battlefield of Brustem, I broke my right calcaneus. It was meant to be a ritual walk to celebrate the moment of halfway of my PhD research, announcing the end of the battlefield walks and the start of the movement backward, the introspection, the transformation of the collected material into something more universal and transcendental and a series of fine exhibitions in major museums and institutions from now until 2019.
We took some pictures of the movement running away from the battlefield. Then the accident happened and we had to go to the emergency, where my right leg was put in plaster. Friday I will have surgery. In the meantime we returned with plaster and crutches to another nearby battlefield and I started a new life as a kangaroo: my two hands on the crutches, impossible to lean on my right leg, I wear an apron as a pouch to carry my stuff from one place to another in the house and the studio. (photo: Jon Lagarde)

​
Picture
2.8.2016
​‘Mijn motto is ‘per visibilia ad invisibilia’, via het zichtbare naar het onzichtbare. Die uitspraak van Erasmus is in de vloer van mijn woning in Italië gegraveerd. Zie het als een metafoor voor kunst. De essentie van schilderkunst is niet verf en doek en ook niet de platte realiteit die afgebeeld wordt. De echte kracht schuilt in wat je niet kan zien. Daar raakt de kunstenaar aan het echte bestaan. Kunst verscherpt de blik.’ (Philippe Herreweghe, in: De Tijd, 23.7.2016)

beeld: Marwick Head, acryl op papier, 2016

​

Picture
20.7.2016
Bozar, Brussels, press room, 7 November 2014, shortly before we started the debate on culture and the European project moderated by Karl Van den Broeck, on the occasion of the event ‘Good Morning Europe’ in the unforgettable exhibition ‘Sensation and Sensuality. Rubens and his Legacy’. Recently I was invited for another debate in Brussels on European cultural leadership and the role of the artist on the occasion of the keynote presentation of Jonathan Price (Gray's School of Art, Robert Gordon University, Aberdeen) organised by ENCATC. One and a half year in between. Europe, Europe? We wake up in another Europe, another world. Every Day we wake up in another and more threatening world. One realises how fast these changes go. All the more reason to defend culture as an effective antidote against barbarism. (photo: Timoti Vandebriel)



Picture
6.7.2016
​You wonder why battlefields? Why did I choose for battlefields as a topic for my PhD in arts? Because it’s a strong metaphor, indeed intensified, for the unbearable, the inexplicable and the unacceptable in our daily human condition and in ourselves, so precisely expressed by Emily Dickinson:


The Battle fought between the Soul
And No Man - is the One
Of all the Battles prevalent -
By far the Greater One -


No News of it is had abroad -
Its Bodiless Campaign
Establishes, and terminates -
Invisible - Unknown -


Nor History - record it -
As Legions of a Night
The Sunrise scatters - These endure -
Enact - and terminate -


(photo: Annie Leibovitz, Cactus and dogwood specimens pressed by Emily Dickinson as a girl)

​

Picture
1.7.2016
Today, exactly one hundred years ago, Staff Captain Eugene Bourdon, Glasgow School of Arts’s first professor of Architectural Design was killed at Hardecourt-aux-Bois during the first day of the Battle of the Somme. We travelled to that place and were trying to walk in his last footsteps. We walked in a pitch black night without any glimmer of light. Coincidently, Ernst Jünger, a highly decorated German officer in both world wars and one of the most famous military authors ever, buried 39 comrades that same day (1 July 1916) at the Graveyard of Douchy, 25 km North from Hardecourt. The days before he and his companions were terrified by British artillery fire and gas attacks in the trenches near Monchy. End of august he returned to the front, to the village of Guillemont (today you can walk here in a Rue Ernst Jünger; only 3 km form the Bois d’en Haut, Hardecourt). He describes in his World War I memoirs, ‘Storm of steal’ the land where Bourdon perished a couple of weeks before:

‘When morning paled, the strange surroundings gradually revealed themselves to our disbelieving eyes.
The defile proved to be little more than a series of enormous craters full of pieces of uniform, weapons and dead bodies; the country around, so far as the eye could see, had been completely ploughed by heavy shells. Not a single blade of grass showed itself. The churned-up field was gruesome. In among the living defenders ly the dead. When we dug foxholes, we realized that they were stacked in layers. One company after another, pressed together in the drumfire, had been mown down, then the bodies had been buried under showers of earth sent up by shells, and then the relief company had taken their predecessors’ place. And now it was our turn.
The defile and the land behind was strewn with German dead, the field ahead with British. Arms and legs and heads stuck out the slopes; in front of our holes were severed limbs and bodies, some of which had coats or tarpaulins thrown over them, to save us the sight of the disfigured faces. In spite of the heat, no one thought of covering the bodies with earth.’(Ernst Jünger, Storm of Steel, translation: Michael Hoffman, Penguin Classics, 2004, p.97-98)

​


Picture
21.6.2016
It felt like an end, but there’s no ending, there’s no beginning, only transition, longing, mirroring and remembrance. (Glasgow roofscapes, acrylic on paper, 2015-2016)

​

Picture
9.6.2016
The centenary commemoration of the loss of HMS Hampshire on Sunday 5 June 2016. Oh, this was a breathtaking ceremony on the high cliffs of Marwick Head, next to the Kitchener Memorial, in remembrance of the most famous victim of this tragedy, the 723 crew members lost and 12 survivors. During the service HMS Duncan was positioned at the site of the wreck of HMS Hampshire, 1 mile and a half from the cliffs, around a depth of 55-70 meters and an official war grave. At 8 pm the destroyer was in an impressive line of light of the setting sun. At 8:45 pm, exactly one hundred years after the moment when HMS Hampshire was lost, there was a single gun salute by HMS Duncan. The sun had moved a bit to the right. The paintings show rather what I felt at that moment than what I actually saw. The paintings will be on display in my solo exhibition ‘How long have you been in Scotland?’ in Light Cube Art Gallery, Ronse (Belgium) from 4 September until 9 October 2016.

​


Picture
23.3.2016
Gisteren kon ik niet schilderen. In shock door de gebeurtenissen in Brussel, mijn gedachten bij de slachtoffers, de pijn, het verdriet, de angst, de woede, vrienden die op dat ogenblik in Brussel of in Zaventem waren, luisterend naar de polyfonie van aarzeling van het eerste moment, de communicatiestroom, de moed en de efficiëntie van de hulp- en ordediensten, de solidariteitsbetuigingen… Ik ging wat in de tuin werken. Natalie kwam zo snel als ze kon naar huis. ’s Avonds was het concert in het Klara festival met de Via Crucis van Franz Liszt afgelast en luisterden we naar de solo versie door Jan Michiels op de radio. Ik was opnieuw zo in de ban van het werk dat ik het nog eens helemaal heb nagespeeld op de piano (Natalie lag te luisteren in de chaise longue in het maanlicht) en terugdacht aan de kleine tournee die we met dit werk brachten in 2009: Jan Michiels, het Vlaams Radio Koor en ikzelf die toen een reeks doornenkronen projecteerde. Vandaag wordt nog duidelijker hoe krachtig deze metafoor is.

​


Picture
10.3.2016
​Breakfast at GSA, December 2015. During the Christmas break the restaurant was empty with a magnificent view direction east on Fleming House (my Glasgow residence) and the St Aloysius R C Church. This view no longer exists. The season has changed. In the gap between the buildings now stands a construction of steel, the future sport hall of St Aloysius college: ad majora natus sum (I am born for greater things).

​

Picture
17.2.2016
Ik heb vleugelpiano’s beschilderd, vanbuiten met vulkanen en vanbinnen met ‘l’origine du monde’. De pedalen geblokkeerd, het instrument opgetild en onder oorverdovend gedruis en gegalm laten vallen, snaren en toetsen bestormd met kraaienhandschoenen. De razernij en de cantabile van Franz Liszt geïmiteerd. Opgegaan in de klank van historische instrumenten. Als dagelijkse routine lees en speel ik nog steeds vele pagina’s uit de pianoliteratuur aan mijn Erard. Eén en al verwondering over de blijvende ontdekkingen van rijkdom en subtiliteit in deze bibliotheek en de vreugde om gewoon over dit sublieme instrument te kunnen beschikken. De dynamiek van de performance heeft zich hoe langer hoe meer vertaald in de dynamiek van het penseel. De beweging is kleiner, maar preciezer en intenser geworden. Het is en blijft een omzetten van energie. Dit schilderijtje uit 2014 is gemaakt naar aanleiding van een performance op de Bösendorfer van de Cité Internationale des Arts in Parijs in 2005. We hadden de vleugel van het instrument geschroefd en naast de piano gelegd als een visuele verdubbeling en er dan maar tegenaan gegaan. Het zit in de selectie van Light Cube Art Gallery op de BAD (Belgium Art en Design) beurs in de Eskimofabriek in Gent van 18 tot 21 februari 2016.
​



Picture
11.2.2016
​Deze week kocht ik bij Bernaerts het zelfportret van Jean Roch Collon, gedateerd 1923. Jean Roch Collon (1894-1951) schilderde portretten, elegante, wufte vrouwen, landschappen en ook enkele kruiswegen. In een tijd waarin dit nog probleemloos kon. Het is tegelijkertijd een mooie aanwinst voor mijn groeiende collectie zelfportretten van twintigste-eeuwse figuratieve schilders. Natalie is de gekochte werken gaan afhalen (er zat nog een vrij groot stilleven bij). Het is altijd een spannend en blij moment wanneer de veilingaankopen in de verzameling aankomen, en ze met goed licht te kunnen bekijken en te degusteren. En toen werd me duidelijk dat zo’n geschilderd zelfportret helemaal niets te maken heeft met het fenomeen ‘selfie’. Een selfie is een tautologische herhaling van het ik: ik met mezelf, ik hier, ik daar, ik met, ik voor, ik naast… een tragisch spiegelpaleis van het ik. Terwijl het geschilderde zelfportret een zelfonderzoek is, een onderzoek naar het masker van het ego. En in de beste gevallen - en ook in het geval van Collon - een doorbreken van dat masker. ‘Ik ben dit niet.’ Waar de linkerhelft van het gezicht (rechterhelft van het schilderij) nog redelijk gedetailleerd en virtuoos is weergeven, met een prachtige notitie van de blik achter de hoornen bril, is de rechterhelft van het gezicht in de schaduw terecht gekomen en aangezet met enkele diagonale en snelle borstelvegen in gebrande omber. ‘Dit schiet van mij over’, zegt de schilder. Er is een zekere gelijkenis met de jonge Koning Albert I, maar het haar is wilder en de man in het schilderij heeft een duidelijke ouderwetse schilderstrik. 

​

Picture
19.1.2016
Op zondag 24 januari 2016 breng ik naar aanleiding van Toast Literair de lezing ‘Plaatsen van herinnering’ en neem u mee van Boechout naar de Mount Everest, van Scapa Flow naar Miavoye, van Waterloo naar Weimar, van Rome naar de Borinage naar Zundert naar Boedapest naar Antwerpen… en terug naar Boechout, in de voetsporen van Vincent Van Gogh, Paul Van Ostaijen, Franz Liszt, Robert Schumann en vele anderen, alleen, met Natalie, de kinderen of met goede vrienden op zoek… ja naar wat? En vertel ik hoe deze ervaringen van het verre en nabije mijn recente projecten, tentoonstellingen, boeken en voorstellingen hebben gevoed. Met veel lichtbeelden. ​(foto: Natalie Braine)

​

Picture
18.5.2015
​‘En al geloof ik niet dat je levenslessen moet zoeken bij schilders, toch kan er – hoe vreemd het misschien ook klinkt – een zekere vrede over mij neerdalen als ik een goed schilderij zie. Vaak heb ik bij zo’n schilderij het gevoel: daar loopt een andere, een wezenlijkere tijd. Goede schilderijen houden mij geestelijk gezond.’ Julian Barnes (in een interview met Bernard Dewulf, DS Weekblad 194)

​

Picture
17.3.2015
Bij de verdere voorbereiding van de tentoonstelling ‘De schoonheid van de oorlog, 200 jaar Waterloo’ in de Koninklijke Bibliotheek in Brussel botsen we op een prent van Horace Vernet uit 1818: een portret van zijn vader Carle Vernet als tekenaar in de buurt van militaire manoeuvres. Hoe dicht kwamen deze kunstenaars bij het strijdgewoel? Zijn ze te vergelijken met de oorlogsfotografen van vandaag? Meer hierover op de pagina Beeldvreugde over mijn doctoraatsonderzoek in de kunsten. De tentoonstelling in De Koninklijke Bibliotheek (juni-september 2015) is een eerste publieke etappe in dit breder onderzoek. 
www.facebook.com/beeldvreugde

​


Picture

4.2.2015
Maantekening 4.2.2015

​

Picture
5.9.2014
​The poet Peter Holvoet-Hanssen at the tomb of the poet Paul Van Ostaijen

​

Picture
24.10.2013
Op dinsdag 6 september 1927 wuifden Tine Ceulemans ‘Minnekepoess’ en Floris Jespers hun vriend Paul Van Ostaijen uit in het station van Antwerpen. Hij vertrok met als bestemming het sanatorium 'Le Vallon' in Miavoye-Anthée. Ondanks verschillende plannen voor zijn terugreis, zou hij nooit meer terugkeren. Op zondag 18 maart 1928 om 8 uur werd hij dood aangetroffen in zijn bed, het hoofd naar de enorme beuk voor zijn raam gekeerd.

Wij (Koen Peeters, Peter Holvoet-Hanssen, Pascal Verbeken en Timoti Vandebriel en ikzelf) maakten de laatste reis van Van Ostaijen opnieuw. Een indringende ervaring waarbij een aantal prangende vragen voorlopig onbeantwoord blijven:
Hoe verliep de laatste reis van Van Ostaijen? Wat waren zijn laatste reisindrukken? Waar stapte hij over in een auto? De soms gedetailleerde beschrijvingen van zijn medische toestand in zijn brieven blijken niet altijd even exact. Pneumothorax? Pathologie en therapie worden verward. Was Van Ostaijen op de hoogte van de uitzichtloosheid van zijn situatie? In hoeverre had dokter Léon Bérard hem hierover ingelicht? Marc Edo Tralbaut en Gerrit Borgers geven meer informatie over deze dokter en zijn kortstondig sanatorium in Miavoye. Blijkbaar heeft Tralbaut nog inzage gehad in het archief van het sanatorium. Toch blijft er een mysterieuze waas. Wie ging ons voor in de bedevaart naar Miavoye: P. Lenain (Louis Paul Boon? 1946), de eerder genoemde Tralbaut (1956), Marc Reynebeau (1991)…? En tenslotte: zijn er nog gedichten geschreven in Miavoye? Onder andere ‘Boere-charleston’ en ‘Alpejagerslied’ zijn van hieruit verstuurd. Zijn ze hier ook geschreven? 
Een heer die de straat afdaalt
Een heer die de straat opklimt
(…)

​


Picture
16.10.2013
Vandaag de laatste werken voltooid voor de tentoonstelling 'Oorlog en trauma' in het Museum Dr. Guislain: een schriftje dat kreunt onder het horror vacui boordevol informatie over kunstenaars in oorlogstijd en onmiskenbare 'dazzle paintings' op miniatuurschepen. Morgen beginnen we met de opbouw. De wanden zijn herschilderd, een bureaumeubel en drie medische vitrinekasten staan klaar.

​


Picture
9.7.2013
Mijn uitgedroogd inktpotje vandaag. Bijna een iris. Een gelukservaring van zeldzame contemplatieve schoonheid. Het had niet misstaan in de installatie 'Je meurs de soif auprès de la fontaine'.
​


Picture
29.5.2013
​Le sacre du printemps
De Kringloopwinkel is zowat mijn belangrijkste leverancier van cultuurgoederen geworden; boeken, tekeningen, ja zelfs schilderijen en de laatste maanden ook LP's. Gisteren kocht ik er voor drie euro 'The 3 great Ballets' van Igor Stravinsky (London Philharmonic Orchestra olv Bernard Haitink). Vandaag op mijn ateliertafel beland en de LP met de 'Rite of Springs' gespeeld tot mijn trommelvliezen begonnen te tintelen en een beetje pijn doen. Het koper en het slagwerk op vinyl is ongeëvenaard. Het schilderen al dansend. En niemand om mij uit te fluiten.

​

Picture

21.1.2013
Vanmorgen tekende ik een lange ononderbroken dubbele lijn in de sneeuw van Deurne tot Boechout.
Met de mountainbike door de sneeuw geploeterd. Ik verlaat graag het schoongeveegde fietspad om mij een paar honderd meter verder tussen de ongerepte weilanden te wagen. Mij helemaal omringd te weten door wit. Als eerste een spoor in de sneeuw te trekken, als een nieuwe lijntekening op een wit blad, of eerder een palimpsest. Ik vertrouw meer op mijn gehoor dan op mijn oog om de weg te vinden in de sneeuw. De Subtiele verschillen in de geluiden van fietsbanden in sneeuw geven de noodzakelijke informatie over de ondergrond: het knisperen van sneeuw op verharde dolomiet of een onregelmatig laagje ijs, een zacht gesuis wanneer de ondergrond zachter wordt, op gras bijvoorbeeld, het slikkende geluid van de banden in de smeltende sneeuw, wanneer ik terug aansluiting vind bij een verhard stuk weg waar fietsende scholieren mij zijn voorgegaan. Ik rijd me in een heerlijke en zachte trance.

​

© Copyright Koen Broucke